Scherm 45. Geavanceerde bedieningselementen voor temperatuursensoren
2� Selecteer het gewenste alarmtype en de gewenste sensorlocatie met behulp van de vervolgkeuzemenu's�
3� Druk op de knop Up (Omhoog) of Down (Omlaag) en stel de temperatuur in om de gewenste alarmgrens te
bepalen�
4� Druk op de knop Set (Instellen) om het alarm in te stellen�
OPTIONEEL: Selecteer een naam die boven de MTS-kanaallocatie moet worden weergegeven met behulp van het
vervolgkeuzemenu Naaldlocatie� De lijst met verstrekte naaldnamen is afgeleid van de lijst die beschikbaar is in het
scherm Configure Settings (Instellingen configureren) (raadpleeg het gedeelte Configure Settings (Instellingen
configureren)) en is gekoppeld aan de geselecteerde orgaankaart�
ADMINISTRATIEVE FUNCTIES
Configure Settings (Instellingen configureren)
In het scherm Configure Settings (Instellingen configureren) kunt u de systeeminstellingen wijzigen die tijdens een
cryoablatieprocedure worden gebruikt� Er kunnen maximaal vijf (5) gebruikersaccounts worden geconfigureerd voor
elk Visual-ICE-cryoablatiesysteem�
Instellingen die kunnen worden gewijzigd zijn onder meer MTS Needle Locations (MTS-naaldlocaties), System Settings
(Systeeminstelllingen), Procedure Settings (Procedure-instellingen), Registration Settings (Registratie-instellingen)
en Units (Eenheden ) (zie tabel 13)� Alleen onderhoudspersoneel kan de tijd en datum van het systeem wijzigen;
systeembeheerders kunnen de Time Zone (Tijdzone) wijzigen�
Als de instellingen gewijzigd zijn, drukt u op de knop Back (Terug) om terug te keren naar het scherm Startup
(Opstarten)� Er verschijnt een melding met een samenvatting van de gewijzigde instellingen, waarin om bevestiging
wordt gevraagd om de instellingen op te slaan� Druk op Yes (Ja) om de instellingen op te slaan, op No (Nee) om het
scherm te verlaten zonder uw wijzigingen op te slaan, of op Annuleren om terug te keren naar het scherm Configure
Settings (Instellingen configureren) en verder te gaan met het aanbrengen van wijzigingen�
544
Black (K) ∆E ≤5.0