Scherm 30. Resterende gastijd
5� Druk op de knop Freeze (Bevriezen) op geselecteerde groepen die naalden bevatten, om de initiële
bevriezingsfase van de procedure te starten� Om de bevriezingsintensiteit aan te passen, drukt u op de knop
Freeze Intensity (Bevriezingsintensiteit) en selecteert u de gewenste intensiteit uit het vervolgkeuzemenu�
De bevriezingscyclus gaat door op het gekozen bevriezingsniveau totdat deze bewerking wordt gewijzigd of
beëindigd�
WAARSCHUWING: Controleer de ijsbalvorming voortdurend met behulp van beeldgeleiding, zoals directe visualisatie,
ultrageluid of computertomografie (CT), om voldoende weefseldekking te garanderen en schade aan aangrenzende
structuren te voorkomen�
OPTIONEEL: Om een bevriezingsfase op alle naalden tegelijk te starten, drukt u op de knop Freeze (Bevriezen) op het
kanaal met de aanduiding ALL (ALLE)� Als u op een functieknop van het kanaal met de aanduiding ALL (ALLE) drukt,
verschijnt er een melding waarmee u wordt gevraagd de gelijktijdige bediening van alle naalden te bevestigen�
OPMERKING: Als u ALL (ALLE) selecteert, wordt een bevriezingsfase gestart met de intensiteit die voor elk kanaal is
geselecteerd� Om in elk kanaal bevriezingen met dezelfde intensiteit uit te voeren, selecteert u de intensiteit in het
kanaal ALL (ALLE) voordat u op de knop Freeze (Bevriezen) drukt�
6� Kijk naar de timer om de verstreken tijd in de bevriezingsfase te controleren (raadpleeg het gedeelte Channel
Status (Kanaalstatus) voor instructies voor het vergroten van de timerdisplay)� Wanneer de gewenste
bevriezingsduur is verstreken, drukt u op de knop Stop om een rustfase in te gaan�
7� Houd bij gebruik van thermische sensoren de weefseltemperatuur in de gaten met behulp van het gedeelte
Temperatuursensoren van het Procedurescherm (raadpleeg het gedeelte Temperatuursensoren)�
8� Om de ijsbal actief te ontdooien, drukt u op de knop Thaw (Ontdooien) op de kanalen met naalden om de
ontdooifase te starten� Als het Visual-ICE-cryoablatiesysteem vaststelt dat er heliumgas is aangesloten, schakelt
het systeem standaard over op de ontdooimodus met helium� Als er naalden van gemengd type (sommige met
helium-ontdooiing en sommige met i-Thaw-functie) zijn aangesloten, schakelt het systeem ook standaard over
op de modus ontdooien met helium�
OPMERKING: Bij ontdooien met naalden van het CX-type wordt het ontdooien beperkt tot maximaal 7 naalden die
tegelijkertijd worden geactiveerd� Ontdooien met de FastThaw-functie is beperkt tot maximaal 4 naalden tegelijk
(raadpleeg het gedeelte i-Thaw-functie en FastThaw-functiecontrole voor CX-type naalden voor instructies over
het gebruik van i-Thaw-functie en FastThaw-functie)�
OPTIONEEL: Om een ontdooifase op alle naalden tegelijk te starten, drukt u op de knop Thaw (Ontdooien) op het kanaal
met de aanduiding ALL (ALLE)� Door op een functieknop van het kanaal met de aanduiding ALL (ALLE) te drukken,
verschijnt er een melding waarmee u wordt gevraagd de gelijktijdige bediening van alle naalden te bevestigen�
9� Kijk naar de timer om de verlopen tijd van de ontdooifase te controleren (raadpleeg het gedeelte
Cyclusprogrammering voor instructies over het uitvoeren van een gefaseerde ontdooifase)� Wanneer de
gewenste ontdooiperiode is verstreken, drukt u op de knop Stop om een rustfase in te gaan�
Black (K) ∆E ≤5.0
530