Scherm 42. Advanced Cycle Controls (Geavanceerde cyclusbediening)
3� Selecteer de gewenste bevriezingsintensiteit in het menu Freeze (Bevriezen) met behulp van het
vervolgkeuzemenu en selecteer de duur van de bevriezingsfase met behulp van de juiste pijl of de schuifbalk�
4� Voeg de geprogrammeerde bedieningscyclus toe aan het menu Cycle Sequence (Cyclusvolgorde) met de Pijl
links naast de bedieningselementen voor Freeze (Bevriezen)�
5� Selecteer de gewenste ontdooiing door op de beschikbare opties in de bedieningselementen voor Thaw
(Ontdooien) te klikken� Selecteer de ontdooiduur met behulp van het keuzemenu of de schuifbalk�
6� Voeg de geprogrammeerde dooicyclus toe aan het menu Cycle Sequence (Cyclusvolgorde) met de Pijl links
naast de bedieningselementen voor Thaw (Ontdooien)�
7� Programmeer extra cycli door stap 3 tot en met 6 zo nodig te herhalen�
8� Rangschik de cyclusvolgorde door een geprogrammeerde cyclus te markeren binnen de bedieningselementen
voor Cycle Sequence (Cyclusvolgorde)� Gebruik de knop omhoog of omlaag om de cyclus in de gewenste
volgorde te zetten�
9� Verwijder een cyclus uit de Cycle Sequence (Cyclusvolgorde) door de cyclus te markeren en druk vervolgens op
de knop Stop�
10� Druk op Go (Start) om de cryoablatieprocedure met de geprogrammeerde cycli te starten�
541
Black (K) ∆E ≤5.0