ImageReady™ MRI-richtlijnen voor Boston Scientific DBS-systemen
Vercise Genus of Vercise Gevia volledige systeemconfiguratie
Tabel 6. Vercise Genus of Vercise Gevia volledige systeemconfiguratie
Volledige systeemconfiguratie(s)
Systeem programmeren
5
Een MRI kan ook veilig worden uitgevoerd als, in plaats van de boorgatafdekking, een miniplaat vergelijkbaar met een Stryker titanium miniplaat van
12 mm met Stryker titanium schroeven gebruikt wordt om de DBS-leads aan de schedel vast te maken. Boston Scientific heeft het effect van andere,
geïmplanteerde hulpmiddelen in combinatie met of in de nabijheid van systemen van Boston Scientific die in deze handleiding beschreven staat,
niet geëvalueerd. Boston Scientific adviseert geen MRI-scan als andere implantaten aanwezig zijn.
6
Een impedantiecontrole wordt automatisch voor stimulatorleadintegriteit uitgevoerd als de MRI-modus op het hulpmiddel is ingeschakeld. Zie het hoofdstuk
"MRI-modus voor volledige systemen" in deze handleiding voor meer informatie over de MRI-modus.
7
Stimulatie wordt automatisch UITgeschakeld wanneer MRI-modus wordt ingeschakeld. Zie het "MRI-modus voor volledige systemen" hoofdstuk in deze
handleiding voor meer informatie over de MRI-modus waaronder instructies voor het inschakelen van de MRI-modus.
ImageReady™ MRI-richtlijnen voor Boston Scientific DBS-systemen
92328636-03
152 van 957
• Een volledig geïmplanteerd DBS-systeem bestaat uit leads, leadverlengkabels, stimulator en een
boorgatafdekking of alternatieve methode voor het beveiligen van leads
voor geschikte onderdelen voor scannen).
• De Vercise Genus stimulator moet onder de huid worden geïmplanteerd in de buurt van
het sleutelbeen (pectoraal gebied) of in de buik op dezelfde zijde van het lichaam als de
geïmplanteerde lead(s) en leadverlengkabel(s).
• De Vercise Gevia stimulator moet onder de huid worden geïmplanteerd in de buurt van het
sleutelbeen (pectoraal gebied) op dezelfde zijde van het lichaam als de geïmplanteerde lead(s)
en leadverlengkabel(s).
○ De Vercise Gevia stimulator mag niet in de buik geïmplanteerd worden en is niet geschikt voor
scannen indien het geïmplanteerd is in de buik.
• Patiënten met maximaal twee geïmplanteerde leads zijn geschikt voor scannen.
• Bij een bilateraal implantaat waarbij twee leads en leadverlengkabels verbonden zijn met een
enkele stimulator moeten beide leadverlengkabels geleid worden naar dezelfde zijde van het
lichaam als de stimulator.
• Ongebruikte stimulatorpoorten vereisen dat een poortstekker kan worden ingestoken om te
kunnen scannen.
• Als ongebruikte leadverlengkabelpoorten een leadverlengkabel met 2x8 contacten DB-3128
gebruiken, is het vereist dat een poortstekker kan worden ingestoken om te kunnen scannen.
○ De leadverlengkabel met 8 contacten NM-3138-55 dient een ingestoken lead te hebben om
te kunnen scannen. Deze leadverlengkabels zijn niet geschikt om te worden gescand als een
poortstekker is ingestoken.
Opmerking:
Controleer, om zeker te zijn van de aanwezigheid van een poortstekker in een
stimulator of een leadverlengkabel met 2x8 contacten DB-3128, het patiëntdossier
bij de implanterende arts.
• Leadverlengkabels moeten direct met de stimulator verbonden zijn. Er mogen geen adapters
worden gebruikt.
• Als de Vercise Gevia-stimulator is geïmplanteerd, zijn slechts systeemconfiguraties met DB-2201
of DB-2202 lead(s) met NM-3138-55 Leadverlengkabel(s) geschikt om gescand te worden.
• Als meerdere stimulators zijn geïmplanteerd, is de patiënt niet geschikt om te scannen.
• Er is geen bewijs van beschadigde leads of beschadigde stimulatorleadintegriteit.
• De MRI-modus moet op het hulpmiddel worden ingeschakeld voorafgaand aan het uitvoeren van
een scan.
7
• Oplaadbare stimulators moeten voorafgaand aan de scan volledig zijn opgeladen.
(zie Tabel 4 en Tabel 5
5
6