ImageReady™ MRI-richtlijnen voor Boston Scientific DBS-systemen
Tabel 13. Voorwaarden voor volledig systeem en methodes om de geschiktheid vast te stellen
Voorwaarde voor scannen
MRI-systemen die aan de volgende criteria voldoen:
• alleen een MRI-magneetsterkte van 1,5 Tesla (T), in een
horizontaal gesloten systeem (geen open zijde, verticaal veld,
staand). De risico's van het gebruik van deze MRI-systemen
zijn nog niet vastgesteld, maar kunnen groot zijn.
• Hellende systemen met een maximale hellingsnelheid per
as van minder dan of gelijk aan 200 T/m/s.
• Maximale ruimtelijke helling van minder dan of gelijk aan
40 T/m (4.000 gauss/cm).
MRI-spoelinstelling:
• Zendspoel: 1,5 T volledig lichaam
verzenden/ontvangen (alleen RF-kwadratuur), of
Hoofd verzenden/ontvangen (alleen RF-kwadratuur) of
1,5 T onderste ledematen verzenden/ontvangen (alleen
RF-kwadratuur).
• Alleen-ontvangen spoel: Elk type.
• Alleen beeldvorming op basis van waterstof/proton.
Scansequenties dienen de RF-blootstellingslimieten niet te
overschrijden (B1+rms of SAR).
Cumulatieve actieve scantijd (met RF op AAN) moet per
beeldsessie beperkt worden tot maximaal 30 minuten. Als een
actieve scantijd van 30 minuten bereikt wordt, last u een pauze
in van 60 minuten niet-actieve tijd in voordat u verdergaat.
De patiënt moet tijdens de scan op zijn/haar rug of buik liggen.
De patiënt moet zich in een zodanige psychologische en
mentale toestand bevinden, dat hij of zij in staat is om
onmiddellijk feedback te verschaffen met betrekking tot
eventuele problemen die zich voordoen tijdens het onderzoek.
ImageReady™ MRI-richtlijnen voor Boston Scientific DBS-systemen
92328636-03
186 van 957
Voorgestelde methodes om de geschiktheid vast te stellen
□
Controleer de technische specificaties van de MRI-scanner.
□
Controleer de technische specificaties van de MRI-hoofdspoel en/of
volledige lichaamsspoel.
□
Controleer de anatomische locatie van het isocentrum.
□
Bepaal geïmplanteerde onderdelen door de registratiekaart of het
patiëntdossier te controleren.
Opmerking: RF-blootstellingslimieten en compatibele onderdelen
verschillen voor volledige systeemscans voor patiënten
met een geïmplanteerde Vercise Gevia-stimulator. Als de
Vercise Gevia-stimulator is geïmplanteerd, zijn slechts
configuraties met DB-2201 of DB-2202 lead(s) met
NM-3138-55 Leadverlengkabel geschikt voor scannen.
□
Bepaal het type zendspoel:
□
Hoofd zenden/ontvangen (RF-kwadratuur)
OF
□
Lichaam zenden/ontvangen-spoel (uitsluitend RF-kwadratuur)
□
Controleer of de MRI-scanner wordt bediend bij of onder (≤) geschikte
RF-blootstellingslimieten (B1+rms of SAR) op basis van isocentrum,
geïmplanteerde onderdelen en spoeltype (zie Tabel 8, Tabel 9, Tabel 10
en Tabel 11).
□
Controleer de actieve scantijd van de MRI-scanner.
□
Houd de patiënt voortdurend in de gaten om er zeker van te zijn dat de
patiënt gedurende de scan in de juiste positie blijft.
□
Houd gedurende het hele MRI-scan visueel en mondeling contact met
de patiënt. Controleer of de patiënt zich normaal voelt en responsief is
gedurende en tussen elke afzonderlijke MRI-scan. Stop onmiddellijk
met de MRI als de patiënt niet meer reageert op vragen of last heeft
van complicaties die beschreven staan onder "Mogelijke interacties met
de MRI-omgeving" in het hoofdstuk "Veiligheidsinformatie" van deze
handleiding.