4. Plaats het brede uiteinde van de laadtrechter rechtstreeks over het aorta-uiteinde van de klep.
5. Druk de laadtrechter voorzichtig omlaag om de klep samen te drukken. Breng de gleuven van de laadtrechter in lijn met de lipjes op het
laadvoetstuk. Draai de laadtrechter iets rechtsom tot hij op de laadbasis vastzit. Het aorta-uiteinde van de klep steekt uit het laadsysteem.
6. Kijk door de onderkant van het laadvoetstuk om na te gaan of er een opening is tussen de klepbladen voor de radiopake tip van het plaatsingssysteem.
Druk de klepbladen zo nodig voorzichtig met de klepbladtester richting het stentframe om een opening te maken voor de tip van het plaatsingssysteem.
De klep op het plaatsingssysteem laden
Laad de klep in het steriele veld op het plaatsingssysteem bij kamertemperatuur, onder rechtstreekse visualisatie.
LET OP: Gebruik het plaatsingssysteem niet als het geknikt of beschadigd is.
LET OP: Plaats de niet-steriele verpakking van het plaatsingssysteem niet in het steriele veld.
OPMERKING: De klep moet door een hiertoe opgeleide medewerker op het plaatsingssysteem worden geladen.
1. Schuif de vergrendelknoppen op de handgreep van het plaatsingssysteem vooruit en achteruit (afbeelding 3). Controleer of het
schuifmechanisme vrij beweegt wanneer de knoppen vooruit zijn geschoven. Controleer of het schuifmechanisme is vergrendeld en of het wiel
voor ontplooien/in de huls terugbrengen vrij beweegt wanneer de knoppen achteruit zijn geschoven.
2. Bevochtig een steriel gaas van 4" x 4" (10 cm x 10 cm) met steriele isotonische zoutoplossing en veeg de schacht van het
plaatsingssysteem af.
3. Bevochtig de laadtube met steriele isotonische zoutoplossing.
4. Schuif de laadtube over de beschermhuls van het plaatsingssysteem heen. Plaats het distale uiteinde van de laadtube onder het distale
uiteinde van de beschermhuls.
5. Schuif de vergrendelknoppen naar voren.
6. Schuif de ontgrendelingshendel naar rechts (in de richting van de pijl op de handgreep).
7. Schuif de knoppen van het schuifmechanisme op de handgreep van het plaatsingssysteem geheel naar achteren, zodat de houder bloot komt
te liggen.
8. Vul een spuit van 20 ml met steriele isotonische zoutoplossing.
OPMERKING: Als u een grotere spuit gebruikt dan 20 ml, kan dit leiden tot onvolledige ontluchting.
9. Breng een afsluitkraan en de spuit aan op de spoelpoort van de beschermhuls en open de afsluitkraan.
10. Houd het distale uiteinde van het plaatsingssysteem rechtop en ontlucht het systeem door minimaal 15-20 ml zoutoplossing in de spoelpoort
van de beschermhuls te injecteren. Tik op de laadtube om luchtbellen los te maken terwijl u het spoelen voltooit.
OPMERKING: Houd het distale uiteinde van het plaatsingssysteem rechtop tot de klep volledig door het plaatsingssysteem wordt omhuld.
11. Sluit de afsluitkraan en verwijder de spuit.
12. Om de klep over de radiopake tip van het plaatsingssysteem heen te laten gaan, drukt u de laadtrechter en het laadvoestuk samen om het
aorta-uiteinde van de klep iets te openen (afbeelding 5).
13. Voer de radiopake tip van het plaatsingssysteem voorzichtig door de laadtrechter en het laadvoetstuk heen. Leid de drie (klep) vasthoudlipjes
naar de houder (van het plaatsingssysteem).
LET OP: Steek de radiopake tip van het plaatsingssysteem voorzichtig door het midden van de klep om schade aan de klep of het
plaatsingssysteem te voorkomen.
14. Maak de drie vasthoudlipjes vast aan de houder door het aorta-uiteinde van de klep iets te openen (zie stap 12 van deze paragraaf).
Controleer op het oog of de drie vasthoudlipjes vastzitten en of er geen stent-struts overlappen. De uiteinden van de stent-struts zonder
vasthoudlipjes moeten lijnen met het proximale uiteinde van de houder, maar hem niet overlappen (afbeelding 6).
LET OP: Gebruik de klep niet als de vasthoudlipjes gebogen of vervormd zijn.
15. Schuif de vergrendelknoppen op de handgreep van het plaatsingssysteem achteruit.
16. Breng de vasthoudlipjes in de beschermhuls (afbeelding 7) door het wiel voor ontpooien/in de huls terugbrengen in de tegenovergestelde
richting van de pijl op de handgreep te draaien.
Afbeelding 5
17. Voer de laadtube op zodat deze het nauwe uiteinde van de laadtrechter losjes afsluit. Breng de zwarte indicatorlijn op de laadtube in lijn met
het distale uiteinde van de beschermhuls.
18. Draai het wiel voor ontplooien/in de huls terugbrengen in de tegenovergestelde richting van de pijl op de handgreep tot de trechter volledig in
de laadtube zit.
19. Maak het laadvoetstuk los van de laadtrechter en verwijder het.
20. Giet voldoende zoutoplossing in de laadtrechter om de klep te bedekken.
21. Tik op de radiopake tip van het plaatsingssysteem om eventuele luchtbellen uit de binnenste schacht te verwijderen.
22. Verwijder eventueel achtergebleven luchtbellen door met de klepbladtester van de bovenkant naar de onderkant van elk klepblad te vegen.
LET OP: wees voorzichtig en vermijd beschadiging van de klepbladen met de klepbladtester.
vasthoudlipje in
houder
Afbeelding 6
7
vasthoudlipjes in
beschermhuls
Afbeelding 7