Portico™-Laadsysteem Voor Transfemorale Of Andere Toegang ('Laadsysteem'); Indicaties - St.Jude Medical PRT-23 Mode D'emploi

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 23
De klep wordt ontplooid met het annulusuiteinde naar voren, vanaf het distale uiteinde van het plaatsingssysteem. Het distale uiteinde van het
plaatsingssysteem heeft onder meer de volgende kenmerken (afbeelding 2):
• Een atraumatische radiopake tip – gebruikt om het plaatsingssysteem te leiden en visualisatie mogelijk te maken.
• Een beschermhuls – bedekt de klep en houdt deze in de ingeplooide stand. De beschermhuls heeft een beschermhulsmarkeerring die een
referentiepunt vormt om te bepalen in hoeverre de klep is ontplooid. De beschermhuls kan worden opgevoerd of teruggetrokken om het laden
en ontplooien van de klep mogelijk te maken. Wanneer de beschermhuls wordt teruggetrokken, komt de binnenste schacht bloot te liggen.
• Een binnenste schacht – de klep wordt op de binnenste schacht geladen. De vasthoudlipjes op de klep haken in een houder op de binnenste
schacht. De binnenste schacht heeft ook een radiopake markeerring die als referentiepunt kan worden gebruikt om de klep uit te lijnen in de
natieve annulus.
beschermhuls
houder
binnenste
markeerring
schacht
beschermhuls
Afbeelding 2: Distaal uiteinde van het plaatsingssysteem
Op het proximale uiteinde van het plaatsingssysteem bevindt zich een handgreep. De handgreep heeft de volgende voorzieningen (afbeelding 3):
Twee schuifmechanismeknoppen – om de beschermhuls snel te kunnen verplaatsen. Het schuifmechanisme wordt gebruikt om het
(1)
plaatsingssysteem te openen voor het laden van de klep. Het kan ook worden gebruikt om het plaatsingssysteem in de huls terug te brengen
voordat het uit de aorta descendens wordt verwijderd.
(2)
Een wiel voor het ontplooien/in de huls terugbrengen – gebruikt om de positie van de beschermhuls aan te passen tijdens het laden en
ontplooien van de klep.
(3)
Twee vergrendelknoppen – sturen de beweging van het schuifmechanisme aan.
(4)
Een ontgrendelingshendel – gebruikt om te voorkomen dat de klep volledig wordt ontplooid voordat de optimale kleppositie is bereikt.
Een beschermhulsspoelpoort – voor ontluchting van de beschermhuls van het plaatsingssysteem.
(5)
(6)
Een lumenspoelpoort – voor ontluchting van het lumen van het plaatsingssysteem.
3
2
6
4
3
Afbeelding 3: Handgreep plaatsingssysteem
Portico™-laadsysteem voor transfemorale of andere toegang ('laadsysteem')
Het Portico™-laadsysteem voor transfemorale of andere toegang vergemakkelijkt het voorbereiden / op het Portico™ transfemorale
plaatsingssysteem laden van de klep. Het laadsysteem omvat een laadtrechter, een laadvoetstuk, een inzetstuk voor het voetstuk, een laadtube en
twee klepbladtesters (afbeelding 4).
laadtrechter
laadvoetstuk
Afbeelding 4: Laadsysteem

INDICaTIES

De Portico™ klep is geïndiceerd voor plaatsing via een katheter bij patiënten met symptomatische ernstige stenose van de natieve aorta, voor wie
een chirurgische ingreep geacht wordt een groot risico te zijn.
Het Portico™ transfemoraal plaatsingssysteem is geïndiceerd voor transfemorale plaatsing van de Portico™ klep.
Het Portico™ laadsysteem voor transfemorale of andere toegang is geïndiceerd voor het laden van de Portico™ klep in het Portico™
transfemoraal plaatsingssysteem.
radiopake tip
markeerring
binnenste
schacht
1
5
1
inzetstuk voor
voetstuk
laadtube
klepbladtesters
3

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières