Johnson & Johnson Biosense Webster THERMOCOOL SMARTTOUCH Mode D'emploi page 46

Masquer les pouces Voir aussi pour Biosense Webster THERMOCOOL SMARTTOUCH:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
Nederlands
De handgreep heeft een regelbare frictieregeling waarmee de gebruiker
de tuimelschakelaar en de buigbare tip kan gebruiken in een "vrije" positie
of de frictie kan regelen naar de plaats waar de schakelaar en de tipcurve
op hun plaats zijn "vergrendeld" (afbeelding 3). Deze knop bevindt zich
aan de andere kant van de tuimelschakelaar. Als de katheter uit de
verpakking wordt gehaald, staat de schakelaar in de stand "off", waarin de
meeste beweging voor de tuimelschakelaar en de buigbare tip mogelijk is.
De hoeveelheid frictie neemt toe als u de frictieregelknop rechtsom draait
totdat deze helemaal in de stand "on" staat. Door rechtsom te draaien
vanuit positie "off" neemt de frictie in het buigmechanisme toe. Door
linksom te draaien vanuit positie "on" neemt de frictie in het
buigmechanisme af.
14.
Voor RF-toepassing en flowinstellingen raadpleegt u tabel 1.
AANBEVOLEN PARAMETERS VOOR RF-TOEPASSING
Vermogensbereik
Temperatuurbewaking
Irrigatieflowsnelheid tijdens
RF-toepassing
Toepassingsduur
* Vermogensniveaus boven 30 watt kunnen worden gebruikt wanneer geen
transmurale laesies kunnen worden bereikt bij lagere energieniveaus. Voor
vermogensinstellingen >30 watt, is de aanbevolen irrigatiestroomsnelheid
30 ml/min.
** De temperatuur die wordt weergegeven op de RF-generator toont geen
weefsel temperatuur of elektrode-weefselinterfacetemperatuur.
Aanvullende aanbeveling:
Voor ablatie van istmusafhankelijke flutter mogen uitsluitend vermogens van
30 watt tot 50 watt worden gebruikt als bij lagere vermogensniveaus geen
geleidingsblok kan worden bereikt.
15.
Aanbeveling voor irrigatie: verhoog de irrigatie naar een hoge
flowsnelheid, te beginnen tot 5 seconden voor aanvang van de afgifte van
RF-energie. Handhaaf deze hogere flowsnelheid tot 5 seconden na
beëindiging van de energietoediening. Voor vermogensniveaus tot
30 Watt moet een stroomsnelheid van 17 ml/min worden gebruikt. Voor
vermogens van 31 tot 50 watt moet een hoge stroomsnelheid van
30 ml/min worden gebruikt.
16.
De toepassing van RF-energie mag niet worden opgestart voordat de
verhoging van de irrigatieflowsnelheid wordt bevestigd door een afname
van de temperatuur van de tipelektrode met minimaal 2 °C.
17.
Controleer de temperatuur van de kathetertip gedurende de ingreep voor
een juiste irrigatie. De piektemperatuur mag tijdens de afgifte van RF-
energie niet meer dan 50 °C bedragen. N.B.: de weergegeven
temperatuur is alleen de temperatuur van de elektrode, niet de
temperatuur van het weefsel.
18.
Start een procedure bij 15-20 Watt. Na 15 seconden kan het vermogen in
stappen van 5-10 W worden verhoogd, zoals nodig tot een transmurale
laesie wordt verkregen. De duur van elke RF-ablatie mag niet meer dan
120 seconden bedragen. De katheter naar de volgende locatie slepen is
toegestaan tijdens de energietoepassing van 120 seconden.
19.
RF-energie mag met dezelfde katheter opnieuw op dezelfde of andere
locaties worden toegediend. Echter, bij het uitvallen van de generator
(impedantie of temperatuur) moet de katheter teruggetrokken worden en
de tipelektrode worden gecontroleerd op stolsels alvorens de RF-stroom
opnieuw toe te dienen. Om eventueel aanwezig coagulum te verwijderen
kan een steriel gaasje, dat in steriele zoutoplossing is gedrenkt, worden
gebruikt om de tipsectie voorzichtig schoon te vegen; schrob of draai de
tipelektrode niet, omdat dit de verbinding van de tipelektrode kan
beschadigen en de tipelektrode los kan raken; ook kan zich beschadiging
van de contactkrachtsensor voordoen, wat de nauwkeurigheid van
metingen kan beïnvloeden. Voor het opnieuw inbrengen moet worden
gecontroleerd of de irrigatie-openingen niet afgesloten zijn door de
flowsnelheid te verhogen en te controleren of uit elk van de zes irrigatie-
openingen vloeistof komt.
Als de irrigatie-openingen verstopt zijn:
a)
Vul een injectiespuit* van 1 of 2 ml met steriele zoutoplossing en sluit
deze aan op de plugkraan of zijarm.
b)
Injecteer de zoutoplossing uit de spuit voorzichtig in de katheter. Uit
alle zes (6) openingen moet zichtbaar vloeistof komen.
c)
Herhaal stappen a en b, indien nodig, totdat de openingen vrij zijn.
46
WARNING: This is a controlled proprietary and confidential document. Verify revision is current prior to use.
AVISO: Este es un documento controlado, confidencial, y con derechos reservados. Revisar si es la revision mas actualizada.
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Tabel 1: RF- en flowinstellingen
ATRIALE ABLATIE
15 W tot 30 W*
< 50 °C**
17 ml/min
30 tot 120 seconden
VENTRICULAIRE
ABLATIE
31 W tot 50 W
< 50 °C**
30 ml/min
60 tot 120 seconden
M-5276-684K
Release Date: 11/1/2019

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières