Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
4.5
VERVERSEN VAN DE OLIE EN VERVANGEN VAN
DE OLIEFILTERS
2
4
5
Fig. 4.2
Oliefilters
4.5.1 V
ERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN VERVANGEN
VAN HET OLIEFILTER VAN DE MOTOR
Zie punt 4.2.
4.5.2 V
ERVERSEN VAN DE COMPRESSOROLIE EN
VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER VAN DE
COMPRESSOR
De kwaliteit en de temperatuur van de olie bepaalt de tussenpoos
tussen de olieverversingen.
De voorgeschreven tussenpoos (zie punt 4.2) is berekend op basis van
een olietemperatuur tot 100¡C en normale bedrijfsvoorwaarden.
Wanneer de motor in hoge omgevingstemperaturen werkt of in een
erg stoffige of vochtige omgeving, is het aan te raden de olie vaker te
verversen.
Contacteer in dat geval Atlas Copco.
1. Laat de compressor lopen tot hij warm is. Sluit de
uitlaatklep(pen) (5) en leg de compressor stil. Wacht tot de druk
door de automatische spuiklep is afgelaten. Draai de olievulplug
(2) ŽŽn slag los. Zo maakt u een ontluchtingsopening vrij,
waardoor alle druk uit het systeem kan ontsnappen.
2. Tap de compressorolie af door alle betrokken aftappluggen te
verwijderen. De aftappluggen bevinden zich onder de olietank en
het compressorelement. Vang de olie op in een opvangbak.
Schroef de vulplug uit om het aftappen te versnellen. Na het
aftappen draait u de pluggen weer vast.
3. Verwijder het oliefilter (3) met een speciaal gereedschap. Vang
de olie in een opvangbak op.
4. Reinig de filterzitting op het spruitstuk en zorg ervoor dat er geen
vuil in het systeem komt. De pakking van het nieuwe
filterelement met olie insmeren. Op de juiste plaats vastschroeven
totdat de pakking het montagevlak raakt en daarna maar een
halve slag vastdraaien.
5. Vul de luchtketel/olieafscheider tot de wijzer van de
olieniveaumeter (4) helemaal boven in de groene zone staat. Zorg
ervoor dat er geen vuil in het systeem terechtkomt. Monteer
opnieuw en zet de vulplug vast.
6. Draai de eenheid enkele minuten onbelast om de olie te laten
circuleren en de lucht uit het oliesysteem te laten ontsnappen.
7. Zet de compressor af. Laat de olie enkele minuten rusten.
Controleer of de druk is afgelaten door een luchtuitlaatklep (5) te
openen. Schroef de vulplug (2) uit en voeg olie bij tot de wijzer
van de olieniveaumeter (4) opnieuw bovenaan in de groene zone
staat. Installeer alles opnieuw en draai de vulplug weer vast.
1
4.6
3
Fig. 4.3
Houd de oliekoelers (1) en (2) schoon zodat ze effici'nt kunnen
werken.
U kunt de ventilatorzijde van de compressor- en motoroliekoeler
bereiken door de kap boven de ventilator weg te nemen.
Er mag gebruik worden gemaakt van stoomkoeling in combinatie met
een reinigingsmiddel.
Sluit de onderhoudsdeur(en).
Voeg nooit meer olie toe. Te veel olie is verspilling.
S
CHOONMAKEN VAN DE KOELERS
2
1
Compressoroliekoeler (1) en motoroliekoeler (2)
Verwijder alle vuil van de koelers met een fiberborstel.
Gebruik nooit een stalen borstel of metalen voorwerpen.
Voorkom schade aan de koelers: de hoek tussen de
straal en de koelers moet ongeveer 90¡ bedragen.
Bescherm de elektrische uitrusting en de
besturingselementen, luchtfilters, enz ... tegen
insijpelend vocht.
Ruim in of rond de compressor gemorste vloeistof, zoals
brandstof, olie, water en reinigingsmiddelen altijd op.
I
NSTRUCTIEBOEK
1
0
65
Publicité
