Télécharger Imprimer la page

Atlas Copco XAS96 DdG Manuel D'instructions page 51

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 79
2.6
O
(
LIESYSTEEM
ZIE
Het systeem omvat:
AR/OS
Luchtketel/olieafscheider
OC
Oliekoeler
OF
Oliefilter
Het onderste gedeelte van de luchtketel (AR) doet dienst als olietank.
De luchtdruk stuurt de olie van de luchtketel/olieafscheider (AR/OS)
door de oliekoeler (OC) en oliefilter (OF) naar de compressor (CE).
De compressor heeft een olie-omloop in de bodem in de behuizing
van het compressorelement. De olie om de rotors te smeren, te koelen
en af te dichten wordt door de gaten in de omloop ge•njecteerd.
De lagers worden gesmeerd met olie die in de lagerhuizen wordt
ge•njecteerd.
De ge•njecteerde olie, gemengd met perslucht, verlaat de compressor
en wordt teruggestuurd naar de luchtketel. Daar wordt hij gescheiden
van de lucht (zie punt 2.5). De olie die onderaan de olieafscheider
wordt verzameld, wordt via de retourleiding (SL) opnieuw in het
systeem gebracht.
De retourleiding is voorzien van een stromingsrestrictie (FR).
De ontlastklep van het oliefilter gaat open wanneer het drukverschil
over het oliefilter te groot wordt, omdat dit verstopt is. In dat geval
passeert de olie het filter ongefilterd. Om die reden moet het oliefilter
regelmatig worden vervangen (zie punt 4.2).
F
. 2.3)
IG
2.7
P
ERMANENT REGELSYSTEEM
Het systeem omvat:
RV
Regelventiel
UA
Ontlader
SR
Snelheidsregelaar
(Werking van de generator zie punt 3.3.2/3.3.3)
De compressor is uitgerust met een permanent regelsysteem. Het is
voorzien van een spuiklep in de ontlader (UA). Zolang de compressor
draait, houdt de uitgaande druk van de compressor de klep gesloten.
Wanneer de compressor wordt afgezet, gaat de klep dankzij de druk
in de luchtketel opnieuw open.
Wanneer het luchtverbruik stijgt, zal de luchtketeldruk dalen en
omgekeerd. Het regelventiel neemt deze drukschommeling waar en
past de luchtuitvoer aan het luchtverbruik aan door regellucht naar de
ontlader en de snelheidsregelaar te sturen. De luchtketeldruk wordt
gehandhaafd tussen de vooraf ingestelde bedrijfsdruk en de
overeenkomstige ontladingsdruk.
Wanneer de compressor wordt gestart, houdt de veerkracht de
ontladerklep (UV) open. De motor draait nu met maximale snelheid.
De compressor (CE) trekt lucht aan en de druk in de luchtketel stijgt.
De luchtuitlaat wordt geregeld en gaat van maximale uitlaat (100%)
tot nul (0%) door:
1. Het regelen van de motorsnelheid tussen maximale
belastingssnelheid en ontladingssnelheid (de uitlaat van de
schroefcompressor is evenredig met de draaisnelheid).
2. Het smoren van de luchtinlaat.
Wanneer het luchtverbruik gelijk is aan de maximale luchtuitvoer of
deze overschrijdt, wordt het toerental op de maximale
belastingssnelheid gehouden. De ontladerklep gaat volledig open.
Wanneer het luchtverbruik lager is dan de maximale luchtopbrengst
voorziet het regelventiel het ontlastventiel (UV) van stuurlucht zodat
de luchtopbrengst wordt verminderd en de druk in de luchtketel op
een waarde tussen de normale werkdruk en de overeenkomstige
ontlaaddruk van ca. 1,5 bar boven de normale werkdruk wordt
gehouden.
Wanneer het luchtverbruik weer wordt voortgezet opent het
ontlastventiel de luchtinlaat geleidelijk en de snelheidsregelaar
verhoogt het toerental van de motor.
Het regelventiel is zo ontworpen, dat wanneer de luchtketeldruk
boven de vooraf ingestelde klepopeningsdruk stijgt (daalt), de
regeldruk naar de ontladerklep en snelheidsregelaar proportioneel
stijgt (daalt).
Een deel van de regellucht wordt gebruikt om te ontluchten en
condenswater door de ontluchtingsgaten (VH) te verwijderen.
Wanneer de generator wordt ingeschakeld stuurt het magneetventiel
(SVa) de motor via de snelheidsregelaar (SR) aan, waardoor deze het
maximale toerental kan bereiken (het normale regelsysteem wordt
uitgeschakeld).
I
NSTRUCTIEBOEK
(
F
. 2.3)
ZIE
IG
51

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Xas96 ddg it