Atlas Copco XAS96 DdG Manuel D'instructions page 62

XAS96 DdG, DdG IT
3.3.3 W
ERKING VAN DE GENERATOR
H4
X1.3
X1.2
X1.1
Fig. 3.12 Bedieningspaneel (generator)
Generator DdG IT 230/400V:
S7 Schakelaar
H4 Lampje (rood)
H3 Lampje (groen)
X1.1 Stopcontact 400 V/16 A
X1.2 Stopcontact 230 V/16 A
X1.3 Stopcontact 230 V/16 A
De eenheid volgens de normale procedure starten (zie 3.3.1). De
motor warm laten draaien totdat de bedrijfstemperatuur wordt bereikt.
De groene schakelaar S7 op 1 zetten. Het normale regelsysteem
wordt uitgeschakeld en het motortoerental wordt tot het maximum
verhoogd.
Het groene lampje H3 in de schakelaar S7 gaat branden ter
aanduiding dat de stopcontacten X1.1, X1.2 en X1.3 onder spanning
staan.
De generator kan worden uitgeschakeld door de groene schakelaar S7
op 0 te zetten.
62
D G IT
D
0 1
S7 / H3
X1.3
X1.2
X1.1
Generator DdG IT 230V:
S7 Schakelaar
H4 Lampje (rood)
H3 Lampje (groen)
X1.1 Stopcontact 230 V/16 A
X1.2 Stopcontact 230 V/16 A
X1.3 Stopcontact 230 V/16 A
K6
40 50 60
30
20
14
1 2 3
Fig. 3.13 Schakelkast generator
Generator DdG IT 230/400V:
Q1 4-polige hoofdstroomonderbreker + shunt-uitschakelspoel
K6 Controlerelais isolatie
Generator DdG IT 230V:
Q1 3-polige hoofdstroomonderbreker + shunt-uitschakelspoel
K6 Controlerelais isolatie
Voor de aansluiting van een elektrisch apparaat moeten
de gegevens op het typeplaatje worden gecontroleerd.
Defecten en beveiligingen:
Ð Wanneer de generator met behulp van schakelaar S7 wordt
ingeschakeld gaat het groene lampje H3 niet branden. De linker
deur van de machine openen en controleren of de
stroomonderbrekers omhoog staan. Wanneer de
stroomonderbrekers omlaag staan, moeten ze omhoog worden
gezet (ingeschakeld). Wanneer de stroomonderbrekers omhoog
staan, kan dit op een ernstige elektrische storing wijzen.
Ð Wanneer het elektrische apparaat wordt aangesloten gaat het
lampje H3 uit. Dit duidt op een storing in het elektrische apparaat.
Ð Wanneer het rode lampje H4 gaat branden, wijst dit op een
ernstige isolatiefout. Door eerst de motor uit te schakelen en
daarna opnieuw te starten resetten.
Ð Het controlerelais voor de isolatie K6 moet op 10 k½ worden
ingesteld. Deze instelling mag niet worden veranderd.
Ð Het thermocontact S6 sluit wanneer de temperatuur in de
generator te hoog wordt.
3.4 T
IJDENS BEDRIJF
Tijdens het bedrijf moeten de deuren gesloten blijven.
Ze mogen alleen voor korte periodes worden geopend.
Voer regelmatig de volgende controlewerkzaamheden uit:
1. Is het regelventiel (RV) correct ingesteld, ofwel, laat het ventiel
het toerental van de motor dalen, wanneer de ingestelde werkdruk
in de ketel wordt bereikt.
2. Controleer de vacuumindicator (VI-Fig. 2.3). Wanneer de gele
zuiger in het rode service-gebied komt, dan moet het filter
vervangen worden. Reset de meter door op de resetknop te drukken.
3. Controleer bij compressoren met een nakoeler, of de
automatische condensaatafscheider in werking is zonder dat er
lucht weglekt.
70
80
Q1
4 5 6 7 8 9 10