Tabel 2 - Distaal Verlengstuk (De) - Leidraad Voor Het Bepalen Van De Diameter Van De Prothese; Richtlijnen Voor De Bepaling Van De Lengte Van De Prothese; Gebruiksaanwijzing; Anatomische Vereisten - COOK Medical Zenith Alpha Mode D'emploi

Endoprothèse vasculaire thoracique
Masquer les pouces Voir aussi pour Zenith Alpha:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 72
Tabel 2 – Distaal verlengstuk (DE) – leidraad voor het bepalen van de diameter van de prothese*
Beoogde
diameter aorta
1,2
mm
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
*Alle afmetingen zijn nominaal.
**Artikelen niet op voorraad.
1
Maximale diameter langs de fixatieplaats, gemeten van buitenwand tot buitenwand.
2
Rond de gemeten aortadiameter af op de dichtstbijzijnde mm.
Bijkomende overwegingen kunnen van invloed zijn op de keuze van de diameter.
3

9.6 Richtlijnen voor de bepaling van de lengte van de prothese

• De protheselengte moet zodanig worden gekozen dat deze de lengte van het
aneurysma of ulcus, gemeten langs de grote kromming van het aneurysma
omvat, plus een afdichtingszone van minimaal 20 mm aan het proximale en
het distale uiteinde.
• Ter behandeling van meer focale aortalaesies, zoals ulcera/sacculaire
aneurysmata, kan een proximale component op zichzelf worden gebruikt.
• Bij aneurysmata kan de prothese in de loop der tijd indalen in de grote
kromming van het aneurysma. Daarom moet extra protheselengte worden
ingepland:
• Een reparatie met twee componenten (proximale en distale component)
wordt aanbevolen, want dit biedt de mogelijkheid tot aanpassing aan de
in de loop der tijd optredende lengteverandering. Een reparatie met twee
componenten (proximale en distale component) biedt tevens actieve fixatie
op zowel de proximale als de distale afdichtingsplaats.
• De minimaal vereiste overlap tussen hulpmiddelen is drie stents. Met
minder dan drie overlappende stents kan endolekkage ontstaan (met of
zonder dat de componenten losraken). Geen enkel deel van de distale
component mag echter overlappen met de proximale afdichtende stent van
de proximale component, en geen enkel deel van de proximale component
mag overlappen met de distale afdichtende stent van de distale component,
aangezien de appositie tegen de vaatwand hierdoor verstoord kan raken. De
lengtes van de hulpmiddelen moeten dienovereenkomstig gekozen worden.
• Als geen aanvaardbaar behandelplan met twee componenten (proximale
en distale component) kan worden ontworpen (bijv. overmatige
aortabedekking, zelfs bij maximale overlap van de kortste componenten),
moet de proximale component worden gekozen met voldoende lengte om
de minimale afdichtingszones van 20 mm aan beide uiteinden te bereiken
en behouden, ook bij plaatsing in de grote kromming van het aneurysma.
Uit de klinische ervaring blijkt dat als dit niet gebeurt, dat kan leiden tot
migratie, endolekkage en groei van het aneurysma.

10 GEBRUIKSAANWIJZING

Anatomische vereisten

• De grootte en anatomie (minimale aanwezigheid van trombi, verkalking
en/of kronkeligheid) van het iliofemorale toegangsvat moeten geschikt
zijn voor vasculaire introductietechnieken en accessoires. Een arteriële
toevoerbaanmethode kan nodig zijn.
• De lengte van de proximale en distale aortahals dient ten minste 20 mm
te bedragen.
• Aortahalsdiameters gemeten van buitenwand tot buitenwand moeten
tussen 20 en 42 mm liggen.
• Als de proximale halsdiameter 4 mm of meer groter is dan de distale
halsdiameter moet er een taps toelopende proximale component
gebruikt worden.
• Geen plaatselijke angulatie mag groter zijn dan 45 graden.
• Metingen die bij het onderzoek voorafgaand aan de behandeling moeten
worden gedaan, staan vermeld in afb. 3.

Overlap van proximale en distale componenten

Het verdient aanbeveling ten minste drie stents te laten overlappen. De proximale
afdichtende stent van de proximale component en de distale afdichtende stent
van de distale component mogen echter niet overlappen.
Neem vóór gebruik van de Zenith Alpha thoracale endovasculaire prothese het
boekje Aanbevolen gebruiksaanwijzing door. Onderstaande instructies zijn
bedoeld als hulp voor de arts en vervangen niet het eigen medisch oordeel.

Algemene gebruiksinformatie

Tijdens het gebruik van de Zenith Alpha thoracale endovasculaire prothese
dienen standaardtechnieken voor plaatsing van arteriële toegangssheaths,
geleidekatheters, angiografiekatheters en voerdraden te worden toegepast. De
114
Diameter
Totale lengte van
prothese
de component
3
mm
24
24
26
26
28
28
30
30
32
32
34
36
36
38
38
40
40
42
42
44
46
46
46
mm
104**/148**
104**/148**
104/148**
104/148**
108**/154**
108**/154**
108/154**
108/154**
108**/154**
108**/154**
112/160**
112**/160**
112**/160**
91/141**
91/141**
91**/141**
91**/141**
94/146**
94/146**
97**/151**
97/151**
97/151**
97/151**
Zenith Alpha thoracale endovasculaire prothese is compatibel met voerdraden
met een diameter van 0,035 inch. Een brachio-femorale voerdraadtechniek kan
vereist zijn als de patiënt een lastige anatomie heeft.
De implantatie van een endovasculaire stent is een chirurgische procedure waarbij
bloedverlies door diverse oorzaken kan optreden. In zeldzame gevallen vereist
dit een ingreep (inclusief transfusie) om ongunstige uitkomsten te voorkomen.
Het is belangrijk om gedurende de gehele procedure het bloedverlies uit de
hemostaseklep te controleren, maar dit is vooral relevant tijdens en na de
manipulatie van de grijze pusher. Bij overmatig bloedverlies na verwijdering van
de grijze pusher kunt u overwegen een niet-gevulde modelleerballon of een
introductiesysteemdilatator in de klep te plaatsen om de stroom te beperken.
Bepalende factoren vóór de implantatie
Controleer aan de hand van de pre-implantatieplanning of het juiste hulpmiddel
geselecteerd is. Bepalende factoren zijn:
• selectie van de a. femoralis voor het inbrengen van het plaatsingssysteem
• angulatie van aorta, aneurysma en aa. iliacae
• de kwaliteit van de proximale en distale fixatieplaatsen
• de diameters van proximale en distale fixatieplaatsen en van de distale
aa. iliacae
• de lengte van de proximale en distale fixatieplaatsen
Voorbereiding van de patiënt
1. Raadpleeg de ziekenhuisprotocollen voor anesthesie, antistolling en
bewaking van vitale functies.
2. Plaats de patiënt zodanig op de röntgentafel dat het operatiegebied vanaf
de aortaboog tot de femorale bifurcaties fluoroscopisch in beeld kan
worden gebracht.
3. Leg met de standaard chirurgische techniek de a. femoralis bloot.
4. Zorg voor adequate vasculaire controle van de proximale en distale
a. femoralis.

10.1 De Zenith Alpha thoracale endovasculaire prothese

10.1.1 Voorbereiden/spoelen proximale en distale component

1. Verwijder het binnenstilet met geel aanzetstuk uit de tip van de dilatator.
Controleer of de Captor huls zich binnen de Captor hemostaseklep bevindt;
verwijder de Captor huls niet. (Afb. 4)
2. Houd de distale tip van het systeem omhoog en spoel via de
hemostaseklep totdat er vloeistof uit de tip van de introducersheath komt.
(Afb. 5) Ga door met spoelen totdat er 60 mL spoeloplossing door het
hulpmiddel geïnjecteerd is. Stop met injecteren en draai de afsluitkraan op
de verbindingsslang dicht.
NB: Voor het spoelen van de prothese wordt vaak gehepariniseerd
fysiologisch zout gebruikt.
3. Sluit een spuit met gehepariniseerd fysiologisch zout aan op het aanzetstuk
op de blauwe rotatiehandgreep. (Afb. 6) Spoel totdat er vloeistof uit de
distale zijpoorten en de dilatatortip komt.
4. Drenk steriele gazen in fysiologisch zout en neem de Flexor
introducersheath ermee af om de hydrofiele coating te activeren. Maak
zowel de sheath als de dilatatortip royaal nat.

10.1.2 Plaatsing van de proximale component

1. Puncteer de geselecteerde arterie op de gebruikelijke wijze met een
18 gauge introductienaald. Breng na entree in het vat het volgende in:
• Voerdraad – (standaard 0,035 inch, 260/300 cm, 15 mm J-tip of Bentson)
• Geschikte maat sheath (bijv. 5 Fr)
• Pigtail-spoelkatheter (vaak een maatbepalingskatheter met radiopake
strepen; bijv. de Cook CSC-20 centimeter-maatbepalingskatheter)
2. Voer angiografie uit op het juiste niveau. Als u gebruikmaakt van radiopake
markeringen, past u de positie van de katheter indien nodig aan en
herhaalt u de angiografie.
Introducer-
Uitwendige diameter
sheath
(UD) introducersheath
Fr
16
16
16
16
16
16
16
16
18
18
18
18
18
18
18
20
20
20
20
20
20
20
20
mm
6,0
6,0
6,0
6,0
6,0
6,0
6,0
6,0
7,1
7,1
7,1
7,1
7,1
7,1
7,1
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières