8.
De canuleband (12) moet aan het canuleplaatje (5) beves-
tigd worden om de canule te fixeren.
9.
Bovendien moeten de positie gecontroleerd worden (bijv.
met een bronchoscoop of onder röntgendiagnostische controle;
zie hfdst. 5. Algemene voorzorgsmaatregelen) en functie (zie
hfdst. 6. Waarschuwingen) van de canules. De trachea en de
canule moeten zorgvuldig worden schoongezogen, om de lucht-
wegen vrij te houden.
Canule verwijderen (zie hfdst. 8.2)
8.4
Voor het verwijderen van de canule moeten de volgende voorbe-
reidingen worden getroffen:
•
het hoofd lichtjes naar achteren buigen en
•
bij canules met manchet het manchet volledig deblokke-
ren (zie hfdst. 8.5)
8.5
Manchet deblokkeren
Voor het deblokkeren van het manchet moeten maatregelen wor-
den getroffen om zo weinig mogelijk secreet in de bronchiën te
laten belanden. Tijdens het deblokkeren moet het secreet met
een door de canule opgevoerde afzuigkatheter verwijderd wor-
den. Bij gebruik van canules met subglottische afzuiging moet
voor het deblokkeren bovendien de subglottische ruimte worden
NL
afgezogen, zie hfdst. 9.5.
Sluit voor het deblokkeren een spuit aan op de controleballon
(2a). Lucht/evt. condenswater volledig verwijderen (Zie hfdst. 5.
Algemene veiligheidsmaatregelen).
Als de manchet niet kan worden vrijgemaakt, kunt u de volgende
maatregelen treffen:
•
interne canule verwijderen. Controleren dat de vulslang
(2a) niet geknikt is en de manchet opnieuw vrijmaken.
•
Als het dan nog steeds niet mogelijk is om de manchet
te ledigen: snijd de vulslang voorzichtig door tussen de 15 mm
connector (3a) en de plaat/halsplaat (5).
8.6
Canule vervangen
Hoofdstuk 8.1 Canule voorbereiden raadplegen.
8.6.1 Canule bij instabiel stoma vervangen
Een Seldingerdraad wordt door de nog liggende tracheostomie-
canule in de luchtpijp gebracht. Er moeten ca. 3 handbreedten
van de Seldingerdraad zichtbaar blijven tijdens het verwijderen
van de canule. De Seldinger draad blijft hierbij in de trachea. Nu
kan de canule volgens hfdst. 8.3 ingebracht worden.
140