Télécharger Imprimer la page

Tracoe twist 301-P Instructions D'utilisation page 142

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 32
over de eenheid (Seldingerdraad/geleidingskatheter) geleid tot
de beveiligingsstop.
2.
Het proximale einde van de geleidingskathether moet
daarbij altijd overeenstemmen met de proximale markering op de
Seldingerdraad. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de voer-
draad en geleidingskatheter van de inbrenghulp altijd vooropgaan.
3.
De eenheid uit de recanuleringsslang resp. geleidings-
katheter/Seldingerdraad en de inbrenghulp met tracheostomie-
canule worden in de trachea ingevoerd en naar voren geschoven
tot de canuleplaat het niveau van de huid bereikt. Bij het invoeren
wordt aanbevolen de tracheostomiecanule en de inbrenghulp
samen met één hand vast te houden.
4.
Daarna worden de atraumatische inbrenghulp en de reca-
nuleringsslang resp. geleidingskatheter met de Seldingerdraad
eruit getrokken, terwijl de tracheostomiecanule in de trachea
blijft. Dat gaat het gemakkelijkste als de canuleplaat met één
hand gefixeerd wordt en de inbrenghulp door druk met de duim
van de andere hand tegen de canuleplaat eruit wordt getrokken.
5.
Daarna kan de interne canule worden ingebracht. Om de
interne canule te bevestigen houdt u de plaat met de vingertoppen
vast en draait u de connector van de interne canule zo ver tot deze
vastklikt, d.w.z tot de markeringen tegenover elkaar staan (C).
Bij het inbrengen van de interne canule moet u controleren dat de
vulslang van de manchet (2a) zich niet tussen de interne en de
externe canule bevindt; anders kan de slang worden ingeklemd,
wat tot beschadiging kan leiden.
Er moet gecontroleerd worden of het silicone scherm na het uit-
trekken zich nog op de inbrenghulp bevindt. Indien dat niet het
geval is, moet het röntgendichte silicone scherm uit de canule of
de luchtwegen worden verwijderd.
6.
Er moet ter beademing een verbinding tussen de gestan-
daardiseerde 15 mm-connector (3) van de binnencanule en het
beademingsapparaat worden gemaakt.
7.
Het manchet (2) moet pas geblokkeerd worden nadat er
via de tracheostomiecanule wordt beademd. Anders bestaat er
gevaar voor verstikking en emfyseem. De manchet moet via de
controleballon (2a) gevuld worden. Hierbij moet ervoor worden
gezorgd dat de manchet bij het invoeren niet wordt bescha-
digd. De manchetdruk moet afzonderlijk op de beademings-
therapie worden afgestemd, regelmatig worden gecontroleerd
en moet normaal tussen 20 cmH
(≈ 22 mmHg) liggen.
Bij het aansluiten van een handmanometer daalt de druk in het
manchet. Dit effect is sterker bij kleine formaten.
O (≈ 15 mmHg) en 30 cmH
2
NL
O
2
139

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Twist 302-pTwist 306-pTwist 888-306-p