en bij canulevervangingen. In beide gevallen dient de Seldinger-
techniek toegepast te worden.
De producten zijn bestemd voor patiënten bij wie een toegang
tot de luchtwegen door een tracheostoma met afdichting van de
luchtpijp noodzakelijk is. De gevensterde canules met manchet
bevorderen het spreken bij patiënten met een intact strotten-
hoofd.
De canules met afzuiginrichting (9) worden gebruikt bij patiënten
bij wie een afzuiging uit de subglottische ruimte geïndiceerd is.
4.
Contra-indicaties
4.1
Absolute contra-indicaties
•
Niet geschikt voor noodtracheotomie/cricotomie.
•
Bestaande infecties in het gebied van de tracheostomie,
•
Bestaande maligniteit in het gebied van de tracheostomie,
•
Instabiele fractuur van de halswervelkolom,
•
Onzekerheid bij de identificatie van de anatomische oriën-
teringspunten en
•
Bij ongeschikte anatomische verhoudingen.
•
Sluitkap (10) / spreekventielen niet bij gelaryngectomeerde
(strottenhoofdloze) patiënten gebruiken – gevaar voor verstikking!
4.2
Relatieve contra-indicaties
Als relatieve contra-indicaties waarbij de risico's tegen het nut
van de procedure dienen te worden afgewogen, gelden:
•
Een vergrote schildklier,
•
Vroegere chirurgische ingrepen in de hals (bijv. thyreo-
idectomie),
•
Hoge neiging tot bloeden, bijv. bij behandeling met bloed-
verdunners,
•
Ongewoon diepliggende luchtpijp, bijv. bij adipositas,
waarbij eventueel een extra lange canule gebruikt moet worden,
•
Gebruik in de pediatrie.
5.
Algemene veiligheidsmaatregelen
•
Bij de eerste percutane dilatatie tracheotomie dient altijd
dezelfde set als reserve klaargehouden te worden.
•
Het is ten zeerste aanbevolen om aan het bed van de pa-
tiënt altijd een gebruiksklare reservecanule en meerdere interne
canules beschikbaar te houden. Deze moeten in een gereinigde
en droge toestand worden bewaard.
•
Bij ieder gebruik of iedere inbrenging van een canule
moet gecontroleerd worden of deze intact is en onberispelijk
NL
135