R
M
S
B
O B O
O B I L E
E T
E G E L E I D E N D
B O E K J E
NL
Robots van
■ Hoe kun je een robot maken van je fischertechnik-dozen? Voor een robot hebben we naast de
sensoren (bijv. contactschakelaars) en actuatoren (bijv. motoren) veel mechanische onderdelen nodig om
fischertechnik
een model te kunnen bouwen. Hiervoor is de fischertechnik-doos ROBO Mobile Set de ideale basis. Deze
doos bevat de volgende sensoren en actuatoren:
Actuatoren
Power Motor:
Twee van deze krachtige gelijkstroommotoren (9VDC/2,4W) met een
ingebouwd drijfwerk en een tandwielreductie van 50:1 drijven de mobiele
robotmodellen aan (d.w.z. dat de motor 50 keer ronddraait terwijl de as die
uit de motor steekt in diezelfde tijd slechts eenmaal ronddraait).
Lenslamp:
Dit gloeilampje (9VDC/150mA) dient voor het afgeven van eenvoudige lichtsignalen.
In de glazen ballon van de lamp is een lens geïntegreerd, die het licht bundelt dat wordt uitgestraald.
Door de lichtstraal op een helderheidssensor (zoals een fototransistor, zie hieronder) te richten, kun je
een sensor bouwen die licht en donker onderscheidt. De lamp kan ook worden gebruikt voor het
aangeven van bepaalde toestanden of als knipperlicht voor waarschuwingsmeldingen. In de bouwdoos
wordt de lamp samen met 2 foto transistors als speciale sensor gebruikt voor lijnherkenning.
Sensoren
■ Bij sensoren maakt men onderscheid tussen digitale en analoge sensoren.
De contactschakelaar is een voorbeeld van een digitale sensor. Digitale waarden kunnen slechts 2
verschillende toestanden aannemen. Deze toestanden worden met 0 resp. 1 aangegeven. Voor de
contactschakelaar betekent "0" dat er geen stroom tussen de aansluitingen loopt en betekent "1" dat er
wel stroom is.
De contactschakelaar van fischertechnik, die in het programma ROBO PRO 'toets' wordt genoemd, is
uitgevoerd als een wisselschakelaar. Daarom heeft hij 3 aansluitingen. Als de rode knop wordt
ingedrukt, wordt er mechanisch een schakelaar geactiveerd, die aansluiting 1 en 3 met elkaar verbindt.
Tegelijkertijd wordt het contact onderbroken tussen aansluiting 1 en 2 die in rusttoestand met elkaar
verbonden waren. Op deze manier kunnen beide mogelijke uitgangsposities worden afgevraagd:
3
in rusttoestand gesloten (aansluiting 1 en 2 bezet)
1
in rusttoestand open (aansluiting 1 en 3 bezet)
2
De fototransistor kan als digitale en als analoge sensor worden gebruikt. In het eerste geval dient hij
voor het herkennen van duidelijke overgangen tussen licht en donker, zoals bijv. een gemarkeerde lijn.
Ook is het mogelijk verschillende lichtsterktes te onderscheiden; de fototransistor werkt dan als een
analoge sensor. Analoge waarden kunnen alle mogelijke waarden tussen hun laagste en hoogste
waarde aannemen. Om deze waarden door de computer te kunnen laten verwerken, moeten ze worden
omgezet in desbetreffende getalswaarden.
Bij de fototransistor gaat het overigens om een zogeheten halfgeleidercomponent, met elektrische
eigenschappen die afhankelijk zijn van de lichtsterkte. Iedereen kent wel zonnecellen, waarmee stroom
8 8
8 8
8 8
8 8