Niet-Kritieke Foutmeldingen; Tabel 14: Tabel Niet-Kritieke-Foutmeldingen - Boston Scientific Rezum Manuel D'utilisation

Niet-kritieke foutmeldingen

Tabel 14: Tabel Niet-kritieke-foutmeldingen

Code Fouttitel Tekst foutoorzaak
200 Applicator defect Kan applicatorgeheugen niet lezen
205 Applicator defect Kan niet schrijven naar
applicatorgeheugen
210 Applicator defect Defect thermokoppel van applicator
211 Applicator defect Faulty Delivery Device Trigger
Signals (Incorrecte trekkersignalen
van de applicator)
215 Applicator defect Ongeldige behandelingscode
218 Applicator defect Impedantiefout applicator
219 Applicator defect Frequentiefout applicator
220 Applicator verlopen Maximum aantal volledige
behandelingen overschreden
225 Applicator defect Applicator is permanent
gedeactiveerd
230 Applicator verlopen Maximale duur stoomtoediening
overschreden
235 Voorvullen mislukt Temperatuur te laag (Voorvullen)
236 Stoompreparatie Temperatuur te laag
mislukt (Stoompreparatie)
240 Voorvullen mislukt Waterdruk te laag (Voorvullen)
241 Voorvullen mislukt Waterdruk te hoog (Voorvullen)
242 Stoompreparatie Waterdruk te laag (Stoompreparatie)
mislukt
243 Stoompreparatie Waterdruk te hoog
mislukt (Stoompreparatie)
245 Voorvullen mislukt Temperatuur te hoog (Voorvullen)
246 Stoompreparatie Temperatuur te hoog
mislukt (Stoompreparatie)
255 Behandeling gestopt Temperatuur te laag (Behandeling)
260 Behandeling gestopt Waterdruk te hoog (Behandeling)
265 Behandeling gestopt Waterdruk te laag (Behandeling)
270 Injectiespuit is leeg Injectiespuit leeg
275 Voorvullen mislukt Fout watervulling injectiespuit
280 Behandeling gestopt Verhoogde spoeltemperatuur
290 Applicator defect Temperatuur te hoog (Inactief)
291 Applicator defect Waterdruk te hoog (Inactief)
295 Applicator defect Naaldactiveringsfout
296 Applicator defect Naaldretractiefout
300 Fout Encoderfout spoelvloeistofpomp
spoelvloeistofpomp
325 Blaas legen Toedieningslimiet spoelvloeistof
bevestigen overschreden
Black (K) ∆E ≤5.0
Foutmelding
Ontkoppel de stroomkabel van de applicator en sluit hem weer aan. Vervang de applicator als het
probleem blijft bestaan.
Ontkoppel de stroomkabel van de applicator en sluit hem weer aan. Vervang de applicator als het
probleem blijft bestaan.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Ontkoppel de stroomkabel van de applicator en sluit hem weer aan. Vervang de applicator als het
probleem blijft bestaan.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Controleer injectiespuit en watertoevoerlijn op luchtbellen en lekkage. Vervang de injectiespuit en vul de
applicator opnieuw voor, als luchtbellen worden aangetroffen. Vervang de applicator als lekkage wordt
geconstateerd. Vervang de applicator als geen luchtbellen of lekken worden geconstateerd.
Controleer de watertoevoerlijn op knikken. Hervat het voorvullen. Vervang de applicator als het
probleem blijft bestaan.
Controleer injectiespuit en watertoevoerlijn op luchtbellen en lekkage. Vervang de injectiespuit en vul de
applicator opnieuw voor, als luchtbellen worden aangetroffen. Vervang de applicator als lekkage wordt
geconstateerd. Vervang de applicator als geen luchtbellen of lekken worden geconstateerd.
Controleer de watertoevoerlijn op knikken. Hervat de stoompreparatiecyclus. Vervang de applicator als
het probleem blijft bestaan.
Controleer injectiespuit en watertoevoerlijn op luchtbellen en lekkage. Vervang de injectiespuit en vul de
applicator opnieuw voor, als luchtbellen worden aangetroffen. Vervang de applicator als lekkage wordt
geconstateerd. Vervang de applicator als geen luchtbellen of lekken worden geconstateerd.
Controleer injectiespuit en watertoevoerlijn op luchtbellen en lekkage. Vervang de injectiespuit en vul de
applicator opnieuw voor, als luchtbellen worden aangetroffen. Vervang de applicator als lekkage wordt
geconstateerd. Vervang de applicator als geen luchtbellen of lekken worden geconstateerd.
Trek de naald terug en verwijder de applicator uit de patiënt. Applicator vervangen.
Controleer de watertoevoerlijn op knikken. Hervat de behandeling. Vervang de applicator als het
probleem blijft bestaan.
Controleer injectiespuit en watertoevoerlijn op luchtbellen en lekkage. Vervang de injectiespuit en vul de
applicator opnieuw voor, als luchtbellen worden aangetroffen. Vervang de applicator als lekkage wordt
geconstateerd. Vervang de applicator als geen luchtbellen of lekken worden geconstateerd.
Trek de naald terug en verwijder de applicator uit de patiënt. Vervang de injectiespuit en vul de
applicator opnieuw voor.
Vul de injectiespuit opnieuw en vul de applicator opnieuw voor.
Gedeeltelijke behandeling. Controleer injectiespuit en watertoevoerlijn op luchtbellen en lekkage.
Hervat behandeling indien geen luchtbellen of lekken worden gevonden. Vervang de applicator als
het probleem blijft bestaan. Vervang de injectiespuit en vul de applicator opnieuw voor, als luchtbellen
worden aangetroffen. Vervang de applicator als lekkage wordt geconstateerd.
Applicator vervangen.
Applicator vervangen.
Controleer of de naald ingetrokken is. Applicator vervangen.
Probeer de naaldretractie opnieuw. Naald handmatig terugtrekken en applicator vervangen als het
probleem blijft bestaan.
Controleer of de spoelvloeistoflijn van de applicator correct verlegd is in de pomp en het pompdeurtje
gesloten is. Neem contact op met Technische Ondersteuning als het probleem blijft bestaan.
Toedieningslimiet spoelvloeistof overschreden. Bevestig dat de arts de blaas gedraineerd heeft.
122