gelmatig, opdat u een zuiver en recht maaire-
sultaat verkrijgt.
•
Controleer de onderkant van de maairobot re-
gelmatig op vervuilingen. Reinig de maairobot
regelmatig. Verwijder sterkere verontreinigin-
gen onmiddellijk.
•
In de eerste weken na de inbedrijfstelling en
als daarvoor met een conventionele gras-
maaier werd gemaaid, kan uw maairobot
sterk verontreinigd raken. Controleer daarom
de onderkant van uw maairobot gedurende
deze periode vaker.
•
Verkort het gras om een sterke verontreiniging
te vermijden slechts in kleine stappen.
•
Binnenin het apparaat zijn er geen andere te
onderhouden onderdelen.
7.2.1 Vervangen van de klingen
Gebruik alleen originele klingen, aangezien an-
ders functie en veiligheid niet zijn gegarandeerd.
De maairobot is uitgerust met drie aan een mes-
senschijf (11) gemonteerde klingen (10). Deze
klingen (10) hebben een levensduur van maxi-
maal 3 maanden (wanneer er geen hindernissen
worden getroff en). Vervang alle drie klingen (10)
gelijktijdig om uit te sluiten dat de effi ciëntie en
balans van uw apparaat negatief wordt beïnvloed.
Om de klingen (10) te vervangen gaat u als volgt
te werk (afbeelding 10) - Opgelet! - Handschoe-
nen dragen:
1. Blokkeer met een schroevendraaier de rotatie
van de messenschijf (11). Steek hiervoor de
schroevendraaier door de voorziene gaten in
de schijf (11) en de beschermkam.
2. Draai de bevestigingsschroeven los.
3. Neem de klingen (10) eraf en vervang deze
door nieuwe. Vervang alle drie klingen (10)
altijd per set.
4. Daarna draait u de bevestigingsschroeven
weer vast. Let erop dat de nieuwe klingen (10)
vrij kunnen worden gedraaid.
Voer regelmatig een algemene controle van de
maairobot uit en verzamel alle opgezamelde res-
ten. Vóór elk begin van een seizoen de toestand
de klingen (10) absoluut controleren. Wend u bij
reparaties tot onze klantendienst. Gebruik alleen
originele onderdelen.
NL
7.2.2 Software update
Wanneer u de software wilt updaten, kopieer dan
de nieuwe software op een lege USB-stick (even-
tueel de USB-stick eerst formatteren). Zorg ervoor
dat de accu volledig is geladen, voordat u de vol-
gende stappen uitvoert.
1. Zet de ingeschakelde maairobot op het te
maaien terrein. De maairobot mag zich bij de
software update niet in het laadstation (19)
bevinden.
2. Sluit op de USB-aansluiting zoals afgebeeld
een USB-stick aan (afbeelding 11).
3.1 De maairobot installeert nu de beide bestan-
den na elkaar. Alternatief kunnen de bestan-
den afzonderlijk worden geüpdated. Schakel
hiervoor de maairobot eerst via de hoofdscha-
kelaar uit (OFF).
3.2 Systeem update (voorbeeld bestandsnaam:
CMK_3100.1.2.3.4.bin): Druk op de toets '4H'
van de instelling van de maaitijd (60) en scha-
kel de maairobot gelijktijdig via de hoofdscha-
kelaar (7) in (ON).
3.3 Camera update (voorbeeld bestandsnaam:
Camera_1.2.3.4.bin): Druk op de toets '10H'
van de instelling van de maaitijd (60) en scha-
kel de maairobot gelijktijdig via de hoofdscha-
kelaar (7) in (ON).
4. Tijdens het update proces knipperen de tijd-
LEDs (50).
5. Na afsluiting van het proces geeft de maai-
robot ononderbroken een pieptoon weer. Als
het proces succesvol was, dan branden alle 4
tijd-LEDs (50) continu. Als het proces niet kon
worden afgesloten, dan doven alle 4 tijd-LEDs
(50) en moet u de software update herhalen.
6. Trek de USB-stick eruit en start de maairobot
via de hoofdschakelaar (7) opnieuw.
7.2.3 Reparatie van de leikabel
Isoleer eerst het laadstation (19) van de stro-
omtoevoer. Als de leikabel (24) op een bepaald
punt wordt doorgesneden, gebruik dan voor de
reparatie de meegeleverde kabelverbinders (25).
Daarvoor steekt u beide uiteinden van de door-
gesneden leikabel (24) in de kabelverbinder (25)
en drukt u deze met behulp van een tang samen.
Steek de netstekker in de contactdoos. Controleer
vervolgens aan de hand van de LED-indicatie
(19a) aan het laadstation (19) de werking.
- 259 -