Télécharger Imprimer la page

EINHELL FREELEXO CAM Instructions D'origine page 254

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 68
5.9.3 Bedrijf van de maairobot in nevenvlak-
ken
De maairobot kan een individuele waarde voor het
hoofdvlak en het nevenvlak aanmaken. Daarom
is het nodig om op elk nieuw nevenvlak een initia-
liseringsrit uit te voeren. Het is alleen toegestaan
om de maairobot in te zetten op één nevenvlak.
Indien u met de maairobot wilt maaien op een an-
der nevenvlak, dan is het dwingend noodzakelijk
om de kwaliteitswaarde van de grens voor het
nevenvlak te verwijderen en een initialiseringsrit
uit te voeren.
5.9.4 Verwijderen van de waarden
Na een langere maaipauze kunnen de kwaliteits-
waarden van de grens zijn veranderd, hetgeen
kan leiden tot fouten in het aanstaande seizoen.
Daarom wordt aanbevolen om de kwaliteitswaar-
de van de grens aan het begin van elk seizoen te
verwijderen en een nieuwe referentiewaarde vast
te leggen. Daardoor kan een veilig en betrouw-
baar bedrijf van de maairobot worden gegaran-
deerd.
De maairobot moet zich in de geblokkeerde toe-
stand bevinden. Daarbij knippert de vergrende-
lings-LED (51) permanent rood. Om de maairobot
te blokkeren drukt u op de vergrendelingstoets
(62). Om de opgeslagen waarden voor de betref-
fende vlakken te verwijderen gaat u als volgt te
werk:
1. Referentiewaarde van het hoofdvlak (A):
Druk 3 seconden gelijktijdig op de toets 'OK'
(63) en de toets '10H' (60). Er weerklinkt een
akoestisch signaal. Plaats de maairobot in het
laadstation (19) en start hem opnieuw om een
nieuwe initialiseringsrit uit te voeren.
2. Referentiewaarde van het nevenvlak (B): Druk
3 seconden gelijktijdig op de toets 'OK' (63)
en de toets '8H' (60). Er weerklinkt een akoes-
tisch signaal.
5.10 Inschakelen en controleren van de ins-
tallatie
5.10.1 Controle van de installatie van leikabel
en laadstation (afbeelding 6a)
Zodra de LED-indicatie (19a) aan het laadstation
(19) groen brandt, is het maaigebied voorbereid
voor de maairobot. Controleer eerst of de beves-
tigingshaken (23) aan de leikabel (24) goed in de
grond zijn geslagen.
Zet de maairobot op een geringe afstand achter
het laadstation (19) in de zoeklus om in de mate
van het mogelijke de complete afstand van de
leikabel (24) te controleren. De maairobot mag
zich daarbij nog niet op de leikabel (24) bevinden
NL
en moet daarnaar toegekeerd staan. Schakel de
hoofdschakelaar (7) in (ON) (afbeelding 8).
Druk op de 'STOP'-toets (3) en open de afdekking
van het bedieningsveld (13). Druk op de vergren-
delingstoets (62), deblokkeer de maairobot met
behulp van de PIN en bevestig de invoer met de
toets 'OK' (63) (zie hoofdstuk 'Blokkeerinrichting
/ PIN').
Druk op de toets 'HOME' (61). Sluit vervolgens de
afdekking van het bedieningsveld (13). Nu gaat
de maairobot op zoek naar de leikabel (24) om
de weg terug naar het laadstation (19) te vinden.
Daarbij rijdt hij eerst naar voor, tot de maairobot
bij de leikabel (24) is aangekomen. Eventueel kan
de maairobot daarvoor kort stoppen om zich opni-
euw te oriënteren. Daarna volgt de maairobot de
leikabel (24) tegen de klok in. Let erop dat er geen
voorwerpen op de leikabel (24) liggen.
De accu van de maairobot wordt nu volledig gela-
den. Indien er problemen optreden bij het aandok-
ken, dan kan het zijn dat u de uitrichting van het
laadstation (19) opnieuw moet positioneren, tot
het aandokken zonder problemen functioneert.
Met de rode 'STOP'-toets (3) kunt u de maairobot
op elk moment stoppen. Na het activeren van de
'STOP'-toets (3) wordt de maairobot gestopt en
wacht hij op verdere commando's. Controleer
bovendien plekken met grotere afstand tot de
zoeklus of door nauwe plekken verbonden zones.
Herhaal het proces zoals hierboven beschreven
en stuur de maairobot met de toets 'HOME' (61)
terug naar het laadstation (19).
5.10.2 Controle van het maaiterrein
(afbeelding 6b)
Om de grenzen van de maaizone te controleren
loopt u langs de grens van het gazon en controle-
ert u of het maaigebied volledig is omgeven door
afgrenzingen resp. hindernissen. Doe dit evene-
ens voor alle bereiken die moeten worden uitges-
loten, zoals bijv. bloembedden, pool, vijver, en
controleer of deze op alle plaatsen eenduidig zijn
afgegrensd. Op kritieke punten, waarbij u twijfelt
of de maairobot deze kan herkennen, valt het aan
te bevelen om deze plaatsen te controleren. Daar-
voor zet u de maairobot op een afstand van 1 m
tot de te controleren plek. Daarbij moet de maai-
robot naar de te controleren plek zijn toegewend.
Controleer eveneens bereiken die zijn beschermd
door een magneetband (27). Start vervolgens
de ontgrendelde maairobot met de toets 'START
A/B' (64). De maairobot rijdt eerst naar voor en
moet dan de grens van het gazon of de hindernis
herkennen. U kunt het proces op elk moment
onderbreken met de 'STOP'-toets (3). Herhaal dit
- 254 -

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

34.139.90