proces voor alle plaatsen waarbij u twijfels heeft.
5.10.3 Controle van de positie van het laad-
station (afbeelding 6c)
Controleer de positie van het laadstation (19) door
de maairobot na afgesloten kalibratie op verschil-
lende plekken op het gazon te plaatsen en hem
vervolgens het laadstation (19) te laten zoeken.
Deblokkeer daartoe de maairobot, druk op de
toets 'HOME' (61) en sluit de afdekking van het
bedieningsveld (13). U kunt het proces op elk mo-
ment onderbreken met de 'STOP'-toets (3). Pas
eventueel het bereik, de ligging van de leikabel
(24) en de positie van het laadstation (19) aan.
5.11 Bevestiging van het laadstation
Nadat de werking zoals voorgeschreven van de
maairobot is verzekerd en er een geschikte plek
voor het laadstation (19) werd gevonden, moet
het station (19) met de bevestigingsschroeven
(21) worden gefi xeerd. Draai de bevestigings-
schroeven (21) met de zeskantsleutel (22) hele-
maal in de grond (afbeelding 7).
5.12 Accu-capaciteitsindicatie
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsin-
dicatie. De accu-capaciteitsindicatie signaleert u
de laadtoestand van de accu aan de hand van 3
LEDs (afbeelding 12b).
Alle 3 LEDs branden:
De accu is volledig opgeladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één dag
liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout opnieuw
optreedt, dan werd hij diep ontladen en is hij
defect. Neem de accu van het apparaat. Een de-
fecte accu mag niet meer gebruikt resp. geladen
worden.
Opgelet!
Wanneer u een multi-Ah pack (bijv. 4-6Ah) inzet,
stel deze dan altijd in op de hogere capaciteit.
Dankzij de spaarzame lading en ontlading bij de
maairobot is het niet noodzakelijk om de lagere
capaciteit te gebruiken om de levensduur te ver-
lengen.
NL
5.13 Laden van de accu met de lader
Tijdens het normale bedrijf wordt de accu (A) van
de maairobot geladen via het laadstation (19).
Voor de onafhankelijke inzet van de accu (A) van
de Power-X-Change serie kan deze ook in de
externe lader Power-X-Charger worden geladen.
Opgelet! – De lader (B) kan al naargelang van de
variant van het model eventueel niet zijn meege-
leverd.
1. Vergelijk of de op het typeplaatje vermelde
netspanning overeenstemt met de beschikba-
re netspanning. Steek de netstekker van de
lader (B) in de contactdoos. De groene LED
begint te knipperen.
2. Steek de accu (A) op de lader (B) (afbeelding
12a).
3. Onder het punt 'Indicatie lader' vindt u een ta-
bel met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning aan-
wezig is.
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack moet u ervoor zorgen, dat deze op
tijd opnieuw wordt opgeladen. Dit is in elk geval
noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het vermo-
gen van het apparaat afneemt. Ontlaad de accup-
ack nooit helemaal. Dit leidt tot een defect van de
accupack!
- 255 -