Prep-D: Bereid de huls voor
1. Controleer of de huls niet in een kronkelend bloedvat is geplaatst (bijv. door
de eerder verkregen beelden van de plaatsing van de huls te bekijken).
2. Indien nodig trekt u de huls iets terug naar een niet-kronkelende locatie
en controleert u of de huls zich nog steeds in het bloedvat bevindt.
3. Spoel de huls met een steriele zoutoplossing.
Opmerking: Als er meer dan één huls in de ader zit, trekt u de meest proximale huls
(bovenste huls) terug, zodat de distale opening van die huls 3-4 cm proximaal ligt
van de distale opening van andere hulzen. Dit is om interferentie van een geplaatst
schijfje met andere inwendige hulzen tijdens inbrenging van het hulpmiddel te
voorkomen. Er moet op worden gelet dat de toegang tot het bloedvat niet
verloren gaat. Plaats het hulpmiddel en verkrijg eerst hemostase in de meest
proximale huls (volgens de hieronder beschreven stappen). Ga vervolgens distaal
en herhaal de stappen om sluiting met de andere hulzen te verkrijgen.
IFU 5686 AE, 2024-04
WAARSCHUWING
Controleer of er geen tortuositeit van het vat of
zijtakken zijn binnen 3-4 cm van de distale opening
van de huls en of het uiteinde van de huls niet
tegen de vaatwand rust. Dit is om vasculair letsel
te voorkomen als de katheter vooruit wordt
geschoven. Indien nodig trekt u de huls iets
terug naar een niet-kronkelende locatie zonder
de toegang tot het bloedvat te verliezen.
LET OP
Niet gebruiken indien een intraprocedurele bloeding
rond de inbrenghuls wordt geconstateerd, met
inbegrip van hematoomvorming (teken van
mogelijke meervoudige wandpunctie). Dit kan
wijzen op problemen met de toegangslocatie.
Pagina 15 van 24