Merit Medical TEMNO Elite Mode D'emploi page 39

Table des Matières

Publicité

6. Activeer de snijdende canule door de zuiger voorbij de indicator voor gereed voor
activering te duwen om het biopsiemonster in de monsterinkeping te verzamelen.
7. Verwijder de naald uit de patiënt en trek de zuiger terug om het biopsiemonster te
verkrijgen. Breng de zuiger voorzichtig naar voren om het biopsiemonster bloot te leggen.
Duw de zuiger in deze stap NIET voorbij de indicator voor gereed voor activering.
8. (Optioneel) Druk de Sample Assist™ naar voren voor ondersteuning bij het verwijderen
van het monster uit de inkeping.
9. Trek de zuiger terug om het binnenste stilet terug te trekken en herhaal stap 3 t/m 8 als er
meer biopsieën moeten worden uitgevoerd.
Afbeelding 5: Zuiger teruggetrokken voor het klaarmaken of afstellen van het instrument
Zuiger naar voren gebracht voor het activeren van het instrument
Opmerking: Wanneer het zuigeroppervlak de indicator voor gereed
voor activering heeft bereikt, wordt de snijdende canule geactiveerd
als er extra druk op de zuiger wordt uitgeoefend.
BIOPSIEPROCEDURE VOOR HET TEMNO ELITE-BIOPSIESYSTEEM MET DE COAXIALE
INTRODUCERNAALD MET KLEP OF DE STANDAARD COAXIALE INTRODUCERNAALD
De biopsieprocedure moet worden uitgevoerd met passende aseptische technieken.
1.
Verwijder het instrument en de coaxiale introducer met een aseptische techniek uit
de verpakking.
2.
Verwijder de beschermende naaldhuls van het instrument en de coaxiale introducer.
3.
Controleer de naald voorafgaand aan het gebruik van het TEMNO Elite-biopsiesysteem en/
of de coaxiale introducernaald met klep of de standaard coaxiale introducernaald op een
beschadigde punt, gebogen schacht of andere imperfecties die de juiste werking nadelig
zouden beïnvloeden. U mag de naald NIET GEBRUIKEN als deze is beschadigd of gebogen.
4.
Bereid de locatie voor volgens de vereisten. Voorafgaand aan de procedure moet
passende verdoving worden toegepast.
5.
Snijd met een scalpel in de huid op de inbrenglocatie om het inbrengen te
vergemakkelijken (OPTIONEEL).
6.
Indien gewenst kunt u de diepteaanslag op een vooraf vastgestelde plaatsing instellen
op de coaxiale introducercanule.
7.
Breng de punt van de coaxiale introducer onder beeldgeleiding in, proximaal aan de laesie
waarvan een biopsie moet worden uitgevoerd. Indien nodig kunt u de diepteaanslag
gebruiken als hulpmiddel voor goede plaatsing en het eventueel bijstellen. OPMERKING: De
diepteaanslag moet zodanig worden aangepast dat de naald zich op de juiste positie bevindt
wanneer de diepteaanslag de huid raakt. Dit helpt bij het stabiliseren van de coaxiale naald.
8.
Houd het basisstuk van de coaxiale canule vast en koppel het basisstuk van het stilet los
(knijpen of draaien) om het stilet uit de buitencanule te verwijderen. Laat de canule op
zijn plaats als geleider voor het plaatsen van het biopsie-instrument.
9.
Maak het instrument klaar (afstellen) door de zuiger terug te trekken om de canule
en het binnenste stilet terug te trekken en de canule op zijn plaats vast te zetten. Het
instrument kan worden ingesteld op een van de twee penetratiediepten. Door de zuiger
terug te trekken naar de eerste aanslag, aangegeven door een stevige klik, wordt de
penetratiediepte van het apparaat ingesteld op 10 mm. Als u de zuiger verder naar
achteren trekt tot de tweede aanslag, aangegeven door een stevige klik, wordt de
penetratiediepte ingesteld op 20 mm. Zie afbeelding 4.
OPMERKING: Wanneer het instrument in werking is gesteld tot de penetratiediepte van
10 mm, moet de meegeleverde 10 mm-adapter worden gebruikt. Zorg dat de pijl op de
10 mm-afstandhouder naar het distale uiteinde van de naald wijst. Als de 10 mm-adapter
niet wordt gebruikt, zal de punt van het instrument een centimeter verder uitsteken ten
opzichte van de in werking gestelde 10 mm-positie. Zie afbeelding 6.
In werking gesteld tot een
penetratiediepte van 10
mm zonder 10 mm-adapter
In werking gesteld tot
een penetratiediepte
van 20 mm of een
penetratiediepte van
10 mm met adapter
10. Controleer of het instrument in werking is gesteld (is afgesteld) door te controleren of er
op de indicator voor penetratiediepte '10' of '20' zichtbaar is. Zie afbeelding 5.
11. Breng de punt van de naald in op de plaats waar de biopsie moet worden
uitgevoerd. Zorg ervoor dat het binnenste stilet volledig is teruggetrokken, zodat de
monsterinkeping is bedekt door de canule. Voer het binnenste stilet NIET verder op door
op de zuiger te drukken voordat het instrument de juiste positie heeft bereikt.
12. Druk op de zuiger om het binnenste stilet (d.w.z. de monsterinkeping) verder op te voeren
in het weefsel. Aan het einde van het opvoeren bereikt de zuiger een stop en vormt de
indicator voor gereed voor activering een ononderbroken lijn. Zie afbeelding 5. Controleer
aan de hand van beeldvorming of de monsterinkeping zich bevindt in het gebied waarin
de biopsie moet worden uitgevoerd.
13. Activeer de snijdende canule door de zuiger voorbij de indicator voor gereed voor
activering te duwen om het biopsiemonster in de monsterinkeping te verzamelen.
14. Verwijder de naald uit de coaxiale introducer en laat de canule met de coaxiale
introducer op zijn plaats.
15. Trek de zuiger terug om het biopsiemonster te verkrijgen. Breng de zuiger voorzichtig
naar voren om het biopsiemonster bloot te leggen. Duw de zuiger in deze stap NIET
voorbij de indicator voor gereed voor activering.
16. (Optioneel) Druk op de Sample Assist™ voor ondersteuning bij het verwijderen van het
monster uit de inkeping.
17. Trek de zuiger terug om het binnenste stilet terug te trekken en herhaal stap 9 t/m 16 als
er meer biopsieën moeten worden uitgevoerd.
18. Verwijder de canule met de coaxiale introducer uit de patiënt.
of
of
Afbeelding 6
Biopsie-instrument
1 cm
Biopsie-instrument
Indicator voor gereed
voor activering
Indicator voor gereed
voor activering
Coaxiale
biopsienaaldcanule
Coaxiale
biopsienaaldcanule

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières