3. Om de pomp naar de gewenste positie te draaien, drukt u op de borgvergrendeling. Draai de pomp en laat de borgvergrendeling
los. Stel de pomp bij totdat de borgvergrendeling vastklikt.
Let op: Voordat u begint met de circulatie, vult u de pomp. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de pomp voor meer informatie.
Start de pomp terwijl deze is gekoppeld aan de aandrijfmotor met de adapter en controleer bij het maximale toerental of er
onregelmatigheden optreden, bijvoorbeeld trillingen, ongewone geluiden of geen stroming. Als er onregelmatigheden optreden,
raadpleegt u Hoofdstuk 9.
4. Ga door met de extracorporele circulatieprocedure. Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van de desbetreffende apparaten.
Waarschuwing: Zorg altijd dat u een extra Affinity CP-adapter en reserve-apparatuur met de bijbehorende
vervangingsprotocollen achter de hand heeft. Voordat de adapter tijdens de bloedcirculatie wordt vervangen, moet het mogelijke
risico voor de patiënt worden beoordeeld.
Waarschuwing: De Affinity CP-centrifugaalpomp en de Affinity CP-adapter kunnen niet worden gebruikt in een pulserende
modus.
Waarschuwing: Gebruik de adapter niet met toerentallen van meer dan 3600 rpm. De adapter is niet geschikt voor toerentallen
van meer dan 3600 rpm.
8.7 Het Affinity CP-centrifugaalpompcircuit vullen
1. Bevestig de desbetreffende slangen op de ingang en uitgang van de centrifugaalpomp. Ga hierbij aseptisch te werk om de
steriliteit van het vloeistoftraject te handhaven.
2. Spoel het circuit en de pomp indien mogelijk met koolstofdioxide (CO
3. Gebruik zwaartekracht om de centrifugaalpomp tot voorbij de uitgang van de pomp en de klem met vulvloeistof te vullen.
Verwijder de lucht uit de uitlaatslang.
Waarschuwing: Zorg dat de centrifugaalpomp en het circuit vrij zijn van luchtbellen en op de juiste wijze zijn gevuld voordat u de
bypasscirculatie start, om het risico van lucht in de bloedcirculatie van de patiënt tot een minimum te beperken. Het gebruik van
een arteriële filter wordt aanbevolen.
Waarschuwing: Wanneer een grote hoeveelheid lucht in de centrifugaalpomp komt, ontstaat in de pomp een tekort aan vloeistof
en komt de bloedcirculatie tot stilstand. Zet de pomp stil en verwijder de lucht voordat u de bloedcirculatie hervat.
Let op: Stoot of sla niet tegen de centrifugaalpomp met instrumenten. Schokken kunnen het product beschadigen, wat kan leiden
tot storingen in het systeem.
4. Zorg dat de uitlaatslang afgeklemd is en zet de regelaar van Medtronic aan.
5. Sluit de flow-probe aan op de circuittubing volgens de betreffende gebruikershandleiding van het compatibele systeem. Als u een
regelaar van Medtronic gebruikt, zet u de flow-probe op nul volgens de betreffende gebruikershandleiding van de regelaar van
Medtronic.
6. Houd de uitlaatslang afgeklemd en stel de toerentalknop op de regelaar van Medtronic in op de gewenste waarde voor het vullen
en ontluchten van het circuit. Controleer of er geen lekken of andere onregelmatigheden optreden.
Waarschuwing: Laat de centrifugaalpomp niet langer dan 30 seconden werken als er geen bloedflow is. De temperatuur in de
pomp kan stijgen, wat kan leiden tot een toename van celbeschadiging.
7. Zet de toerentalknop op nul en controleer de centrifugaalpomp opnieuw.
Waarschuwing: In geval van lekkage verwijdert u de centrifugaalpomp en vervangt u deze door een nieuwe, steriele pomp. Als
er andere onregelmatigheden optreden, raadpleegt u Hoofdstuk 9. Herhaal stap Stap 1 tot en met Stap 7 om het systeem te
vullen.
8. Als u geen onregelmatigheden ziet, ga dan verder met het vullen van het circuit.
9. Controleer vóór gebruik alle aansluitingen en het circuit.
Waarschuwing: Laat de centrifugaalpomp niet werken met afgeklemde inlaatlijn, omdat er anders een negatieve druk in de
pomp kan ontstaan, wat tot de vorming van luchtbellen in het bloed kan leiden.
8.8 Checklist voor de Affinity CP-centrifugaalpomp
Houd u aan het protocol dat door uw klinisch team is gespecificeerd. Gebruik de informatie in deze checklist om uw bestaande
checklist te updaten.
1. Apparatuur monteren
• Monteer de externe aandrijfmotor Model 560A of het aandrijfmechanisme van het compatibele systeem.
• Controleer of alle elektrische aansluitingen goed vast zitten.
• Test de stroomtoevoer naar en het scherm van de controlemodule.
• Controleer de vervaldatum en steriele verpakking van de centrifugaalpomp (en de flow-probe, indien van toepassing).
).
2
211
Nederlands