4 Waarschuwingen
Lees vóór gebruik aandachtig alle waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en gebruiksinstructies. Als u niet alle instructies leest en
opvolgt of niet alle gegeven waarschuwingen in acht neemt, kan de patiënt ernstig letsel oplopen of zelfs overlijden.
4.1 Affinity CP-centrifugaalpomp
• De centrifugaalpomp is niet via in-vitro-, in-vivo- of klinisch onderzoek geschikt bevonden voor langdurig gebruik (langer dan 6 uur)
als overbrugging bij transplantatie of in afwachting van herstel van het hart van de patiënt.
• De Affinity CP-centrifugaalpomp en de Affinity CP-adapter kunnen niet worden gebruikt in een pulserende modus.
• Gebruik de centrifugaalpomp niet met een externe aandrijfmotor of adapter waarmee de pomp niet compatibel is. Dit kan leiden
tot een verslechterde werking, ontkoppeling of beschadiging.
• Zorg dat de centrifugaalpomp en het circuit vrij zijn van luchtbellen en op de juiste wijze zijn gevuld voordat u de bypasscirculatie
start, om het risico van lucht in de bloedcirculatie van de patiënt tot een minimum te beperken. Het gebruik van een arteriële filter
wordt aanbevolen. U moet visueel bevestigen dat al de lucht is verwijderd uit het draaispil-onderdeel.
• Verminder of klem de doorstroom nooit proximaal van de pomp af; dit kan leiden tot een storing. Als de doorstroom bij de inlaat
wordt afgesloten, kan de pomp met een hoog toerental gaan lopen en eventueel een vacuüm genereren dat hoger is dan
500 mmHg.
• Gebruik de centrifugaalpomp niet zonder vloeistof. Anders kunnen de interne onderdelen beschadigd raken.
• Wanneer een grote hoeveelheid lucht in de centrifugaalpomp komt, ontstaat in de pomp een tekort aan vloeistof en komt de
bloedcirculatie tot stilstand. Zet de pomp stil en verwijder de lucht voordat u de bloedcirculatie hervat.
• Gebruik de pomp nooit zonder vloeistof.
• Laat de centrifugaalpomp niet werken met hogere draaisnelheden dan het gespecificeerde maximum (4000 rpm). Hierdoor kan
de draaispil overmatig verslijten.
• Stel de centrifugaalpomp niet bloot aan chemische vloeistoffen, aangezien deze het apparaat kunnen aantasten. Anesthetica als
isofluraan kunnen polycarbonaatkunststoffen afbreken. Vermijd contact tussen dergelijke oplossingen en de centrifugaalpomp.
• Om te voorkomen dat bloed terugstroomt wanneer de uitgang van de centrifugaalpomp niet afgeklemd is, stelt u een
minimumsnelheid voor de centrifugaalpomp in die voldoende groot is ten opzichte van de weerstand in de lijnen en de patiënt.
Wanneer de flow niet positief kan worden gehouden, moet de uitgang van de pomp worden afgeklemd om de flow van de patiënt
te isoleren. Als u dit niet doet, kan er een retrograde flow optreden waardoor de patiënt leegbloedt.
• Arteriële lijnen moeten altijd distaal worden afgeklemd wanneer de centrifugaalpomp stilstaat, om een retrograde flow te
voorkomen.
• Zorg altijd dat u een extra Affinity CP-centrifugaalpomp en reserve-apparatuur met de bijbehorende vervangingsprotocollen
achter de hand heeft. Voordat de centrifugaalpomp tijdens de bloedcirculatie wordt verwisseld, moet het mogelijke risico voor de
patiënt worden beoordeeld.
• Regelmatige controle van de patiënt en het systeem wordt aanbevolen. Laat de centrifugaalpomp nooit onbeheerd achter terwijl
deze in gebruik is. Let in het hele circuit goed op de flow voor tekenen van occlusie.
• Laat de centrifugaalpomp niet langer dan 30 seconden werken als er geen bloedflow is. De temperatuur in de pomp kan stijgen,
wat kan leiden tot een toename van celbeschadiging.
• De centrifugaalpomp moet met een aseptische techniek worden gehanteerd.
4.2 Affinity CP-adapter
• Zorg altijd dat u een extra Affinity CP-adapter en reserve-apparatuur met de bijbehorende vervangingsprotocollen achter de hand
heeft. Voordat de adapter tijdens de bloedcirculatie wordt vervangen, moet het mogelijke risico voor de patiënt worden
beoordeeld.
• De adapter moet correct zijn bevestigd op de aandrijfmotor. Controleer of de adapter is vastgeklikt op de aandrijfmotor. Onjuiste
bevestiging kan de werking van de pomp negatief beïnvloeden.
• Zorg ervoor dat de pomp correct is bevestigd op de adapter. De pomp moet goed vastzitten onder de borgrand en de
borgvergrendeling van de adapter. Controleer of de pomp goed is vergrendeld en stevig vastzit tegen de adapteraansluiting.
Onjuiste bevestiging kan de werking van de pomp negatief beïnvloeden.
• De Affinity CP-centrifugaalpomp en de Affinity CP-adapter kunnen niet worden gebruikt in een pulserende modus.
• Gebruik de adapter niet met toerentallen van meer dan 3600 rpm. De adapter is niet geschikt voor toerentallen van meer dan
3600 rpm.
• Steriliseer de adapter niet. Door sterilisatie kan de adapter worden beschadigd.
• De adapter bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Demonteer de adapter niet, omdat de
prestaties hierdoor achteruit kunnen gaan. Gebruik de adapter niet als eraan is gesleuteld.
205
Nederlands