Percutane leadplaatsing in de epidurale ruimte
Opmerking: Ga bij gebruik van een Infinion™ CX-lead door naar "Infinion CX leadplaatsing in
de epidurale ruimte met Entrada-naald" op pagina 309.
1. Positioneer, prepareer en drapeer de patiënt op de gebruikelijke, geaccepteerde manier.
Injecteer een plaatselijke verdoving op de plaats waar de naald is ingebracht.
2. Plaats de inbrengnaald, met de afschuining naar boven en onder een hoek van maximaal
45°, onder fluoroscopische geleiding in de epidurale ruimte.
LET OP: Gebruik uitsluitend een inbrengnaald die door Boston Scientific is geleverd.
Andere naalden kunnen de lead beschadigen. Het gestempelde getal '14' op het
naaldaanzetstuk (of het driehoekje op het aanzetstuk van de gebogen naaldnaaf,
afzonderlijk leverbaar) komt overeen met de richting van de afschuining, die naar boven
moet wijzen. Als u de afschuining ventraal (omlaag) draait, kan dit de lead beschadigen.
Een hoek van meer dan 45° verhoogt het risico op beschadiging van de lead.
WAARSCHUWING: De hoek van de inbrengnaald moet 45° of minder zijn. Scherpe
hoeken verhogen de kracht waarmee de voerdraad moet worden ingebracht en
zorgen er bovendien voor een grotere kans dat de voerdraad de lead doorboort en zo
weefselbeschadiging veroorzaakt.
3. Verwijder de voerdraad van de naald uit de inbrengnaald en controleer de toegang in de
epidurale ruimte via de standaardtechniek.
4. OPTIONEEL. Breng de leadhuls onder fluoroscopische geleiding door de inbrengnaald
in tot in de epidurale ruimte. Geleid de leadhuls om de toegang in de epidurale ruimte te
controleren en trek de huls daarna terug.
Percutane leadplaatsing in de epidurale ruimte
91173656-02
Handleiding voor artsen
307 van 385