de male luerconnector niet binnendringt tot de eenrichtingsklep.
7) DE MONSTERNEMINGSKRAAN
Uitvoeringen met SOFT (fig. 1) EN HARD SHELL (fig. 2) VENEUS RESERVOIR
De kraan van de LILLIPUT kan van zijn plaats worden gehaald en op de daarvoor
bestemde houder worden gemonteerd (D 712). Dankzij de slang die bij de kraan
wordt geleverd is plaatsing binnen een range van circa 1 meter mogelijk. Controleer
of de keuzeschakelaar (ref. 9) in de stand "OFF" staat.
8) AANSLUITING VAN DE TEMPERATUURVOELERS
De aansluiting voor de arteriële temperatuurvoeler (rood - ref. 14 en H) bevindt zich
in de buurt van de arteriële uitlaat, terwijl de veneuze voelerhouder (blauw - ref. 13
en G) zich aan de kant van de veneuze inlaat bevindt. Het artikelnr. van de
temperatuurvoelers van SORIN GROUP ITALIA is 9026.
9) RECIRCULATIE- EN ONTLUCHTINGSLIJNEN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR (fig. 1).
Controleer of de witte klem op de recirculatielijn tussen de arteriële uitlaat van de
LILLIPUT en het veneuze reservoir open staat.
Uitvoering met HARD SHELL VENEUS RESERVOIR (fig. 2)
Controleer of de witte klem op de recirculatielijn tussen de arteriële lijn van de
LILLIPUT en het hard shell veneuze reservoir open is.
Alle uitvoeringen
Sluit de blauwe klem op de ontluchtingslijn van de oxygenator.
10) AANSLUITING VAN DE GASLIJN
Sluit de 1/4" gaslijn aan op de connector op het bovendeksel met de aanduiding
"GAS INLET". Het gas moet toegevoerd worden door een speciale lucht-
/zuurstofmenger zoals de Bird artikelnr. 9374 (verkrijgbaar bij SORIN GROUP
ITALIA) of een systeem dat soortgelijke technische eigenschappen heeft. In het
midden van de "GAS ESCAPE" aansluiting treft u de aansluiting aan voor een
capnograaf.
Het "GAS ESCAPE" systeem is vervaardigd met het doel om elk mogelijk
verstoppingsrisico van de gasuitlaat te vermijden; indien de gasuitlaat
namelijk verstopt zou raken zou er onmiddellijk lucht in het
bloedcompartiment terechtkomen.
SORIN GROUP ITALIA adviseert het gebruik van een luchtbelopvang-
systeem of een filter op de arteriële lijn om het risico een embolie bij de
patiënt te veroorzaken te vermijden. Deze risico's kunnen te wijten zijn aan:
1) inklappen van het soft veneuze reservoir, als gevolg van een te beperkte
veneuze retour; de cavitatie van de arteriële pomp veroorzaakt
luchtbellen; de ontluchting van de LILLIPUT functioneert niet correct en
laat lucht binnenkomen in de arterie via de pomp.
2) de lucht die arriveert uit de veneuze canules is niet onmiddellijk
verwijderd uit het veneuze reservoir en wordt teruggezogen door de
arteriële pomp.
In geval van voortdurende toediening van anticoagulans aan de patiënt:
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
Gebruik een female luer lockconnector op de connector van de veneuze
retourlijn van het soft reservoir.
Uitvoering met HARD SHELL VENEUS RESERVOIR
Gebruik één van de twee female luer locks en filter op de draaikop van het hard
shell reservoir.
11) VLUCHTIGE ANESTHETICA
De oxygenator is geschikt voor gebruik met de vluchtige anesthetica isofluraan en
sevofluraan, door middel van een geschikte verdamper van narcosegassen. Als
deze vluchtige anesthetica worden gebruikt, moet een methode om het gas uit de
oxygenator te spoelen in beschouwing worden genomen. Het protocol, de
concentratie en de bewaking van de anesthetica die aan de patiënt worden
toegediend, zijn uitsluitend voor verantwoordelijkheid van de arts die
verantwoordelijk is voor de behandeling.
De enige vluchtige anesthetica die geschikt zijn voor dit gebruik zijn
isofluoraan en sevofluoraan.
De methodes toegepast voor het spoelen van vluchtige anesthetica mogen op
geen enkele wijze het drukniveau bij de oxygenatorvezels verhogen of
verlagen.
F. VUL- EN RECIRCULATIEPROCEDURE
Gebruik geen vuloplossing op alcohol-basis: hierdoor kan de goede werking van de
oxygenatiemodule aangetast worden.
1) HOUD DE GASFLOW UITGESCHAKELD
40
2) HOUD DE AFTAPLIJN VAN DE OXYGENATOR GESLOTEN
Controleer of de blauwe klem op de ontluchtingslijn van de oxygenator dicht is. Laat
de witte klem op de recirculatielijn open.
3) HET VOLUME VAN HET VENEUZE RESERVOIR INSTELLEN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR (fig. 4)
Stel het gewenste volume in met de soft reservoir pers (ref. 7).
4) HET VENEUZE RESERVOIR EN DE OXYGENATIEMODULE ISOLEREN
(fig. 1, 2 en 3)
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
Sluit de uitlaat van het cardiotomiereservoir, de veneuze retour, de uitlaat van het
soft veneuze reservoir en de arteriële uitgang van de oxygenator af.
Uitvoering met HARD SHELL VENEUS RESERVOIR
Sluit de uitlaat van het veneuze reservoir, de veneuze retourlijn en de arteriële uitlaat
van de oxygenator.
5) CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer nogmaals of de warmtewisselaar intact is en ga na dat er geen water lekt.
6) HET CARDIOTOMIERESERVOIR VULLEN
Borg alle zuiglijnen die op het cardiotomiereservoir zijn aangesloten. Vul het
cardiotomiereservoir met voldoende vloeistof en verzeker u ervan dat de bedoelde
hematocriet wordt verkregen, waarbij u rekening moet houden met het volgende:
-
- het eventuele soft veneuze reservoir bevat minimaal 40 ml en maximaal 190 ml;
- de slang van 1/4" bevat 32 ml/m.
7) HET SYSTEEM VULLEN
Verwijder de klem van de uitgang van het cardiotomiereservoir.
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
De vuloplossing stroomt naar het soft veneuze reservoir. De lucht in het reservoir zal
automatisch worden afgevoerd door de ontluchtingslijn boven op het reservoir zelf,
nadat de daarvoor bestemde afzuiger is aangezet. Verwijder de klem van de uitlaat
van het soft veneuze reservoir.
Alle uitvoeringen
Schakel de arteriële pomp in om de oxygenatiemodule te vullen. In deze toestand
circuleert het bloed tussen de oxygenator en het veneuze reservoir; de maximum
flow mag niet meer zijn dan 200 ml/min.
8) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Open de ontluchtingslijn van de oxygenator via de blauwe klem om de lucht die in de
lijn zit af te voeren. Verwijder de klemmen van de veneuze en arteriële lijnen en
verhoog de flow tot 2000 ml/min.
9) DE CIRCULATIELIJN VAN DE OXYGENATOR AFSLUITEN
Sluit de witte klem op de recirculatielijn.
10) DE LUCHT UIT HET SYSTEEM LATEN ONTSNAPPEN
Tijdens deze fase moet op heel het systeem geklopt worden om ervoor te zorgen
dat de microluchtbellen van de wanden van de slangen loslaten. Na enkele minuten
waarin de flow op een hoog niveau moet worden gehouden zal alle aanwezige lucht
afgevoerd zijn.
11) HET VIERWEG MONSTERNEMINGSSYSTEEM VULLEN
Uitvoeringen met SOFT en HARD SHELL VENEUS RESERVOIR
De lucht wordt uit het A/V monsternemingssysteem verwijderd door de gele stand
A/V SHUNT te selecteren. Als de arteriële druk niet voldoende is om de
microluchtbellen van de wanden van de lijnen te verwijderen, druk dan zachtjes op
de arteriële lijn van het circuit om deze gedeeltelijk te sluiten.
12) DE RECIRCULATIELIJN OPENEN
Nadat de lucht volledig uit het circuit verwijderd is, kan de snelheid van de arteriële
pomp worden teruggebracht tot een flow van 200 ml/min door de recirculatielijn open
te zetten en de flow te laten recirculeren.
13) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN AFSLUITEN
NL - NEDERLANDS
het herwonnen vulvolume van de oxygenator bedraagt 105 ml;
De druk in het soft veneuze reservoir mag de 13 KPa (0.13 bar / 1.9 psi) niet
overschrijden.
De druk in het bloedcompartiment van de oxygenatiemodule mag de 100 kPa
(1 bar / 14 psi) niet overschrijden.
Tijdens de vul- en luchtafvoerfases moet het arteriële/ veneuze circuit altijd
ongeveer 30 cm hoger gehouden worden dan de arteriële uitlaat van de
oxygenator.
Gebruik tijdens de vulfase geen pulserende flow.
Controleer of de dosering van de anticoagulans in het systeem juist is
alvorens met de bypass te beginnen.
SORIN GROUP ITALIA adviseert gebruik te maken van de snelheidsregelaar
van de pomp om de arteriële flow te verminderen of te stoppen.
Gebruik de aan-/uitschakelaar van de pomp niet totdat de snelheid van de