Vul- En Recirculatieprocedure; Met De Bypass Beginnen; Tijdens De Bypass - SORIN GROUP D901 LILLIPUT 1 Mode D'emploi

Masquer les pouces Voir aussi pour D901 LILLIPUT 1:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
De methodes toegepast voor het spoelen van vluchtige anesthetica mogen
op geen enkele wijze het drukniveau bij de oxygenatorvezels verhogen of
verlagen.
F. VUL- EN RECIRCULATIEPROCEDURE
Gebruik geen vuloplossing op alcohol-basis: hierdoor kan de goede werking van
de oxygenatiemodule aangetast worden.
1)
HOUD DE GASFLOW UITGESCHAKELD
2)
HOUD DE AFTAPLIJN VAN DE OXYGENATOR GESLOTEN
Controleer of de blauwe klem op de ontluchtingslijn van de oxygenator dicht is.
Houdt de witte klem op de recirculatielijn open.
3)
HET HARD VENEUZE RESERVOIR VAN DE OXYGENATIEMODULE
ISOLEREN
Sluit de uitlaat van het reservoir "blood outlet" en de veneuze retourlijn af. Sluit
de arteriële lijn af op enkele centimeters van de arteriële uitlaat van de
oxygenator.
4)
CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer nogmaals of de warmtewisselaar intact is en ga na dat er geen water
lekt.
5)
HET CARDIOTOMIERESERVOIR VULLEN
Borg alle zuiglijnen die op het cardiotomiereservoir zijn aangesloten. Vul het
cardiotomiereservoir met voldoende vloeistof en verzeker u ervan dat de
bedoelde hematocriet wordt verkregen, waarbij u rekening moet houden met het
volgende:
-
het herwonnen vulvolume van de oxygenator bedraagt 60 ml;
-
de slang van 3/16" bevat 19 ml/m;
-
de slang van 1/4" bevat 32 ml/m.
Om het veneuze reservoir te vullen of als de inhoud van het
cardiotomiereservoir niet voldoende is (250 ml), dan moet u de aansluiting naar
het reservoir toe openen door de verbindingsklep (ref. 3) die aan de bovenkant
van het cardiotomiereservoir is aangebracht.
6)
HET SYSTEEM VULLEN
- De druk in het bloedcompartiment van de oxygenatiemodule mag de 100
kPa (1 bar / 14 psi) niet overschrijden.
Verwijder de klem van de uitlaat van het cardiotomiereservoir. Schakel de
arteriële pomp in om de oxygenatiemodule te vullen. In deze toestand circuleert
het bloed tussen de oxygenator en het veneuze reservoir; de maximum flow
mag de 200 ml/min. niet overschrijden.
7)
DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Verwijder de klemmen van de veneuze en arteriële lijnen en verhoog de flow tot
800 ml/min.
8)
DE RECIRCULATIELIJN VAN DE OXYGENATOR AFSLUITEN
Sluit de witte klem op de recirculatielijn.
9)
DE LUCHT UIT HET SYSTEEM LATEN ONTSNAPPEN
Tijdens deze fase moet op heel het systeem geklopt worden om ervoor te
zorgen dat de microluchtbellen van de wanden van de slangen loslaten. Na
enkele minuten waarin de flow op een hoog niveau moet worden gehouden zal
alle aanwezige lucht afgevoerd zijn.
10) HET MONSTERNEMINGSSYSTEEM VULLEN
De lucht wordt uit het A/V monsternemingssysteem verwijderd door de gele
stand A/V SHUNT te selecteren. Als de arteriële druk niet voldoende is om de
microluchtbellen uit de lijnen te verwijderen, moet de arteriële lijn van het circuit
gedeeltelijk worden afgesloten.
11) DE RECIRCULATIELIJNEN OPENEN
Nadat de lucht uit het circuit is verwijderd kan de snelheid van de arteriële pomp
worden teruggebracht tot een flow van 200 ml/min door de recirculatielijn open
te zetten en de flow te laten recirculeren.
12) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJN AFSLUITEN
- Gebruik tijdens de vulfase geen pulserende flow.
- Controleer of de dosering van de anticoagulans in het systeem juist is
alvorens met de bypass te beginnen.
- SORIN GROUP ITALIA adviseert gebruik te maken van de
snelheidsregelaar van de pomp om de arteriële flow langzaam te
verminderen of te stoppen.
- Gebruik de aan-/uitschakelaar van de pomp niet totdat de snelheid van
de pomp nul bedraagt.
40
G. MET DE BYPASS BEGINNEN
1)
DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Haal eerst de klem van de arteriële lijn af en daarna van de veneuze lijn. Start
de bypass met een bloedflow die geschikt is met het oog op de omvang van de
patiënt. Houd het bloedpeil in het veneuze reservoir constant in de gaten.
2)
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het veneuze en het arteriële bloed.
3)
KEUZE VAN DE GESCHIKTE GASFLOW
De gas-/bloedverhouding die bij een normale lichaamstemperatuur wordt
geadviseerd is 1:1 met een FiO
- Schakel altijd eerst de bloedflow en daarna de gasflow in. De gas-
/bloedverhouding mag nooit meer zijn dan 2:1.
- De druk in het bloedcompartiment moet altijd hoger zijn dan de druk in
het gascompartiment; dit om de vorming van gasbellen in het
bloedcompartiment te voorkomen.
4)
BLOEDGASANALYSE
Enkele minuten nadat de bypass gestart is, moet het gasgehalte in het bloed
gecontroleerd worden. Afhankelijk van de vastgestelde waarden moet u de
betreffende parameters als volgt afstellen:
Hoog pO
2
Laag pO
2
Hoog pCO
2
Laag pCO
2
H. TIJDENS DE BYPASS
1)
CONTROLE VAN DE VENEUZE RETOURFLOW
Als er een grotere veneuze retourflow nodig is moet u zowel de oxygenator als
het veneuze reservoir ten opzichte van de patiënt laten zakken.
- De ACT (Activated Coagulation Time) moet altijd langer zijn dan of gelijk
aan 480 seconden om een correcte anticoagulatie van het
extracorporele systeem te waarborgen.
- Indien het nodig is een anticoagulans aan de patiënt toe te dienen moet
u gebruik maken van de "DRUGS PORT" kraan van het
monsternemingssysteem.
2)
ARTERIËLE MONSTERNEMING
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem (ref. 10) op de
"A-SAMPLE PURGE" stand (de arteriële lijn zal dan automatisch afgetapt
worden).
b) Steek een spuit in de female luer aansluiting die voor de monsterneming
dient en waar "SAMPLE PORT" op staat (ref. 16).
c)
Zuig minstens 2 ml bloed aan (dankzij het automatisch aftappen hoeft de
handeling niet herhaald te worden). Een zelfafsluitende klep zorgt ervoor
dat elke lekkage van bloed uit de luer aansluiting wordt vermeden.
3)
VENEUZE MONSTERNEMING
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in de "V-
SAMPLE PURGE" stand.
b)
Steek een spuit in de female luer aansluiting waar "SAMPLE PORT" op staat.
c)
Zuig het bloedmonster aan en tap het een paar maal af alvorens over te
gaan tot het analyseren van het veneuze monster. Deze dubbele handeling
(aanzuigen en aftappen) is mogelijk terwijl de keuzeschakelaar in dezelfde
stand wordt gehouden.
4)
INJECTIE VAN GENEESMIDDELEN
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in de "DRUGS
INJECTlON" stand.
b) Steek een spuit met het geneesmiddel in de female luer aansluiting waar
"DRUGS PORT" (ref. 17) op staat en injecteer de vloeistof.
c)
Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in de "A-V
SHUNT" stand. Het systeem wordt automatisch doorgespoeld en het
geneesmiddel stroomt in de veneuze lijn.
5)
RECIRCULATIE MET LAGE FLOW
a) Verlaag de gasflow tot een waarde van minder dan 200 ml/min.
b) Open de recirculatie-/aftapleiding en sluit de inlaatleiding van het veneuze
reservoir af.
c)
Verlaag de snelheid van de arteriële pomp tot een waarde van 200 ml/min.
d) Sluit de arteriële lijn van de oxygenatiemodule (ref. 13) af.
e) Recirculeer met maximaal 200 ml/min gedurende heel de duur van de
circulatiestilstand.
f)
Om de bypass na de circulatiestilstand opnieuw te starten, moet u de
veneuze lijn en de arteriële lijn openen en de bloedflow langzaam
verhogen.
NL - NEDERLANDS
van 80:100%.
2
verlaag de FiO
2
verhoog de FiO
2
verhoog de gasflow
verlaag de gasflow

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières