COOK Medical Zilver Flex 35 Mode D'emploi page 35

Endoprothèse vasculaire
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 42
2. Breng de extra stugge of ultra-stugge voerdraad van 0,035 inch (0,89 mm) via de
introducer sheath of geleidekatheter in door het distale segment van de te behandelen
laesie.
3. Zo nodig vooraf dilateren. Verwijder de ballonkatheter, maar houd de voerdraad op zijn
plaats.
4. Bepaal de juiste stentmaat na volledige diagnostische evaluatie. De stentdiameter dient
ten minste 1 mm groter te zijn dan de diameter van het referentievat. Meet de lengte van
de te behandelen laesie om de vereiste stentlengte te bepalen. Het proximale en distale
deel van de stent moeten het gehele te behandelen gebied bestrijken. NB: Als meerdere
stents vereist zijn om de lengte van de laesie te bedekken, zie dan het gedeelte 'Plaatsing
van meerdere stents' in deze gebruiksaanwijzing voor nadere aanbevelingen.
5. Gebruik de spuit van 1 mL om via het aanzetstuk het voerdraadlumen met fysiologisch
zout door te spoelen.
6. Gebruik onmiddellijk vóór de plaatsing van het plaatsingssysteem in het lichaam een spuit
van 1 mL om het plaatsingssysteem via de spoelpoort van de zijarm met fysiologisch zout
door te spoelen. Spoel totdat een paar druppels fysiologisch zout uit de distale tip komen,
tussen de buitenste sheath van het plaatsingssysteem (d) en de binnenkatheter (e).
7. Breng het plaatsingssysteem in over de voerdraad.
8. Voer het plaatsingssysteem onder doorlichting op tot voorbij de laesie.
9. Trek het stentplaatsingssysteem onder doorlichting naar achteren totdat de radiopake
markeringen op de stent (i) zich op de gewenste plaats bevinden. De stent is nu klaar om
te worden ontplooid. (Afb. 1)
Ontplooiing van de stent
1. Vóór de ontplooiing is het belangrijk om het proximale gedeelte van het
plaatsingssysteem zo recht mogelijk te maken en de handgreep stabiel te houden.
2. De ontplooiing van de stent moet onder doorlichting worden uitgevoerd.
3. Houd het aanzetstuk (b) op de metalen canule (g) stevig vast. Om de stent te ontplooien,
verwijdert u de rode veiligheidsvergrendeling (c). (Afb. 2)
4. Houd het uiteinde van het aanzetstuk stationair. De stent wordt ontplooid wanneer
u de handgreep (a) naar het aanzetstuk (b) trekt. (Afb. 3) De radiopake markering op
het plaatsingssysteem (h) duidt de voortgang van de ontplooiing aan. NB: Volledige
ontplooiing van de stentlengte vindt plaats wanneer het distale uiteinde van de sheath
voorbij het proximale gedeelte van de stent is teruggetrokken.
5. Terwijl de ontplooiing plaatsvindt, blijft u de handgreep (a) op langzame, gelijkmatige
en consistente wijze naar het aanzetstuk (b) schuiven. (Afb. 4) NB: Wanneer met de
ontplooiing van de stent is begonnen, moet de stent helemaal worden ontplooid.
De ZILVER FLEX™35 vasculaire stent kan niet opnieuw worden gepositioneerd
omdat de buitenste sheath van het plaatsingssysteem niet opnieuw over de stent
kan worden opgevoerd wanneer de ontplooiing is begonnen. Raadpleeg het
gedeelte 'Plaatsing van meerdere stents' in deze gebruiksaanwijzing voor informatie
over laesies die tot dusver niet juist zijn gestent.
6. De stent is volledig ontplooid wanneer de handgreep (a) het aanzetstuk (b) bereikt. (Afb. 5)
7. Maak een arterieel angiogram om te controleren of het hulpmiddel juist is geplaatst.
NB: Indien zich op welk punt dan ook langs de laesie onvolledige expansie binnen de
stent voordoet, kan er naar goeddunken van de arts een ballondilatatie na de ontplooiing
(standaard percutane transluminale angioplastiek) worden uitgevoerd. Selecteer een PTA-
ballonkatheter van een geschikte maat en dilateer de laesie volgens een conventionele
techniek. De inflatiediameter van de PTA-ballon die gebruikt wordt voor postdilatatie,
35

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières