• abrupte sluiting van de stent
• allergische reactie op nitinol
• amputatie
• angina pectoris/coronaire ischemie
• aritmie
• arterieel aneurysma
• arteriële ruptuur
• arterioveneuze fistels
• athero-embolie (blauwe-tenensyndroom)
• beroerte
• embolie
• fractuur van stentstruts
• hematoom/hemorragie
• hypotensie/hypertensie
• infectie/vorming van een abces op de introductieplaats
• ischemie die interventie vereist (bypass of amputatie van teen, voet of been)
• koorts
• letsel/dissectie van de intima
• longembolie
• malappositie van de stent
• migratie van de stent
• myocardinfarct
• nierfalen
• overgevoeligheidsreacties
• overlijden
• restenose van de gestente arterie
• septikemie/bacteriëmie
• spasme
• verergerde claudicatie/pijn in rust
• vorming van een pseudoaneurysma
• weefselnecrose
AANBEVELINGEN VOOR PRODUCT
Arteriële toegang
Voor arteriële toegang bevelen wij het gebruik van een toegangsset aan die geschikt is voor
een introductiekatheter van 6,0 Fr (2,0 mm).
Selectie van voerdraad
Het gebruik van een voerdraad van 0,035 inch (0,89 mm) wordt aanbevolen.
Selectie van de PTA-ballon
Voor pre- en postdilatatie wordt een ballonkatheter van een toepasselijke maat aanbevolen.
Selectie van de stent
De gekozen stentdiameter dient ten minste 1 mm groter te zijn dan de diameter van het
referentievat.
PROCEDURE
Toegang
1. Verkrijg toegang tot de gewenste plaats met gebruik van een introducer sheath of een
geleidekatheter. Zie het etiket op het product voor de vereiste maat van de introducer
sheath of geleidekatheter.
34
Afbeeldingen