Télécharger Imprimer la page

Tech-Air 7X Mode D'emploi page 563

Publicité

1. Plaats de elektronische onderdelen. Zodra de airbag is verplaatst, plaatst u de airbag met de
rugbescherming (5) naar boven gericht, zodat u nu de elektronische onderdelen en hun bedrading
door de opening in de rugbescherming (5) kunt plaatsen. Als het systeem met de voorflap (3)
naar boven is geplaatst, komt u bij de binnenkant van het vest en de bedrading in het bovenste
ruggedeelte. Plaats de perifere sensoren terug in hun houders in de klittenbandzakken en zorg
ervoor dat de kleur van de sensor overeenkomt met de kleur die op het label staat aangegeven.
Plaats ten slotte het LED scherm (2) terug door het eerst voorzichtig door de elastische lus in
de linkerschouder te halen, zoals aangegeven in afbeelding 14, en haal dan de bedrading door
de linkerborst naar de opening bij de voorflap (3). Plaats ten slotte het LED scherm (2) in de
Voorflap (3) en sluit het klittenband goed. Sluit de laatste Airbag-verbindingsclip (#1 groen)
in het bovenste ruggedeelte en controleer of de Airbag goed gepositioneerd is en of er GEEN
plooien of gedraaide delen zijn. U kunt deze controle uitvoeren door uw hand voorzichtig over
alle delen van de Airbag te bewegen. Controleer ook of GEEN ENKELE bedrading strak getrokken
is. Sluit nu alle interne openingen zoals aangegeven in Afbeelding 6.
2. Sluit de airbagbesturingseenheid en controleer het systeem. Draai het systeem met de
rugbescherming (5) naar boven. Controleer of de gasinflatorbehuizing (13) goed vastzit en of alle
onderdelen goed op hun plaats zitten. Nu kunt u het deksel (12) terugplaatsen en controleren
of het goed gesloten is. Controleer ten slotte of het systeem volledig functioneert door de
voorflap (3) van het systeem te sluiten en de LED-reeks te controleren die in hoofdstuk 13 wordt
weergegeven.
WAARSCHUWING!
Controleer altijd of alle 11 verbindingsclips goed gesloten zijn nadat
de airbag weer op de basislaag (1) is gemonteerd.
WAARSCHUWING!
In GEEN geval mag de gebruiker de gasinflatorbehuizing (13) plaat-
sen met slechts EEN gasinflator, maar altijd met BEIDE gasinlaten
(15), zoals aangegeven in hoofdstuk 16 "Maatregelen bij een onge-
val". Het systeem kan ALLEEN gebruikt worden met twee gasinfla-
toren (15) binnenin, gebruik het NOOIT met MAAR één gasinflator.
14.2.5 Opslag
Wanneer het systeem niet wordt gebruikt, wordt aanbevolen het in de oorspronkelijke verpak-
king op te bergen. Het kan plat worden opgeborgen, mits er geen zware of scherpe voorwerpen
op worden geplaatst. Het systeem kan ook opgehangen worden aan een rail. Het moet altijd
worden bewaard op een koele, droge plaats, buiten direct zonlicht.
Zelfs als het systeem is uitgeschakeld, ontlaadt de accu van het systeem zichzelf langzaam, voor-
namelijk als het systeem in een warme omgeving wordt opgeslagen. Het wordt daarom aanbevo-
len om het systeem, zelfs als het is opgeborgen, regelmatig op te laden (ten minste eenmaal per
6 maanden) om te voorkomen dat de accu leeg raakt en de levensduur van de accu wordt verkort.
Als de accu langer dan 6 maanden wordt opgeslagen, moet deze volledig worden opgeladen
(14) en vervolgens worden losgekoppeld van de elektronische besturingseenheid (16) volgens de
instructies in hoofdstuk 14.2.6 "Transport".
36 NL

Publicité

loading