Elektroden voor de voor- en achterkant (anterieur en posterieur)
Plaatsing van de precordiale V2 ECG-elektrode op de 4de intercostale ruimte en de linker sternale grens geeft richting aan plaatsing van de anterieure
EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode. Als beide juist zijn geplaatst, bevindt de anterieure EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode zich iets links van
het borstbeen van de patiënt. Het is belangrijk dat de posterieure EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode recht tegenover de anterieure
EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode wordt geplaatst. Daarom moet de posterieure oppervlakte-elektrode zich iets links van de wervelkolom van de
patiënt bevinden. Deze plaatsing helpt bij het handhaven van de juiste AP-oriëntatie (anteroposterieur). Als er wordt afgeweken van de aanbevolen
locatie, zal de AP-oriëntatie niet evenredig op de kaart worden weergegeven.
Linker- en rechterelektrodes
De EnSite Precision™-oppervlakte-elektrodes voor de rechter- en linkerkant moeten ook recht tegenover elkaar worden geplaatst en orthogonaal ten
opzichte van de AP-ligging van de oppervlakte-elektrode. Een andere plaatsing kan de zij-naar-zij oriëntatie scheef trekken.
Figuur 1. Caudaal beeld van de thorax – juiste plaatsing (links) en onjuiste plaatsing (rechts)
Nek- en linkerbeenelektrodes
De EnSite Precision™-oppervlakte-elektrodes voor nek en linkerbeen moeten verticaal worden uitgelijnd met het oog op een orthogonale positie ten
opzichte van de andere vier EnSite Precision™-oppervlakte-elektrodes. De EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode voor de nek kan eenvoudig op de
middellijn worden geplaatst. Aanbevolen wordt de EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode voor het linkerbeen op de binnenzijde van het dijbeen te
plaatsen om zo dicht mogelijk bij een middellijnlocatie te blijven. Een andere plaatsing kan de verticale oriëntatie scheef trekken.
OPMERKINGEN:
Geen van de EnSite Precision™-oppervlakte-elektrodes mag overlappen met elkaar of met andere oppervlakte-elektrodes.
Rand-tot-rand-contact met ECG-elektrodes mag geen interferentie veroorzaken.
Rechtstreeks contact van een EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode met een RF-retourpatch (radiofrequentieretourpatch) moet
worden vermeden.
Plaatsing oppervlakte-elektrodes
Figuur 2. Plaatsen van het hulpmiddel
1.
Plaats de EnSite™-systeemreferentie-elektrode op de buik van de patiënt, zoals weergegeven in de bovenstaande afbeelding.
2.
Plaats de V2 ECG-elektrode op de 4de intercostale ruimte, linkerrand sternum.
N.B.: Druk niet op het midden van de ECG-elektrode. Strijk de ECG-elektrodes glad met een draaiende beweging.
3.
Plaats elke EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode op de patiënt volgens de illustratie op het schuim van de
EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode. Raadpleeg het bovenstaande diagram voor de juiste plaatsing van het hulpmiddel. De oriëntatie van de
EnSite Precision™-oppervlakte-elektrode is niet belangrijk.
EnSite Precision™-oppervlakte-elektrodes:
1.
Voorkant (wit)
2.
Achterkant (bruin)
3.
Links (rood)
4.
Rechts (oranje)
1.
EnSite™-systeemreferentie-elektrode
EnSite Precision™-oppervlakte-elektrodes:
2.
Voorkant (wit)
3.
Achterkant (bruin)
4.
Rechts (oranje)
5.
Links (rood)
6.
Linkerbeen (blauw)
7.
Nek (groen)
PRS-patches:
8.
PRS-patch voorkant (PRS-A)
9.
PRS-patch achterkant (PRS-P)
84