Voorzorgsmaatregelen - Boston Scientific Precision Manuel

Veranderen van houding. Patiënten moeten
worden geïnformeerd dat veranderingen
van houding of plotselinge bewegingen het
waargenomen stimulatieniveau kunnen
verlagen of ongemakkelijk of pijnlijk
kunnen verhogen. Patiënten moet worden
geadviseerd de amplitude te verlagen of de
IPG uit te schakelen voordat zij hun houding
veranderen. Indien een ongemakkelijk gevoel
ontstaat, moet de IPG onmiddellijk worden
uitgeschakeld.
Elektromagnetische interferentie. Sterke
elektromagnetische velden kunnen de
stimulator mogelijk uitschakelen of een
ongemakkelijke of schokkende stimulatie
veroorzaken. Patiënten moeten worden
voorgelicht om het volgende te vermijden of
hier voorzichtig mee om te gaan:
• Diefstaldetectoren of
veiligheidspoortjes, zoals
gebruikt bij in- en uitgangen
van winkels, bibliotheken en
andere openbare instellingen en/
of beveiligingsapparatuur op
luchthavens. Het wordt aanbevolen
dat patiënten hulp vragen om deze
apparatuur te omzeilen. Als ze door
de apparatuur moeten gaan, moeten
patiënten de stimulator uitschakelen
en voorzichtig verdergaan,
ervoor zorgend dat ze zo snel
mogelijk door het midden van de
beveiligingsapparatuur gaan.
• Stroomkabels en stroomgeneratoren.
• Elektrische staalovens en
booglasapparaten.
• Grote gemagnetiseerde
stereoluidsprekers.
Veiligheidsinformatie

Voorzorgsmaatregelen

Voldoende opleiding van de arts is vereist.
Medische hulpmiddelen/therapieën.
De volgende medische therapieën of
ingrepen kunnen de stimulatie uitschakelen
of permanente schade toebrengen aan
de stimulator, met name bij gebruik in de
nabijheid van het hulpmiddel:
• lithotripsie
• elektrocauterisatie: pas geen
monopolaire cauterisatie toe. Zie
'Instructies voor de arts' op
pagina 240
• externe defibrillatie
• radiotherapie
• ultrasoon scannen
• echografie met hoog vermogen
Indien een van de hierboven beschreven
behandelingen medisch noodzakelijk is,
raadpleeg dan 'Instructies voor de arts' op
pagina 240. In het uiterste geval kan het
echter noodzakelijk zijn het hulpmiddel te
verwijderen vanwege beschadiging van het
hulpmiddel.
Auto's en andere apparatuur. Patiënten
mogen niet autorijden of andere
gemotoriseerde voertuigen of mogelijk
gevaarlijke machines/apparatuur bedienen
als de therapeutische stimulatie is
ingeschakeld. De stimulatie moet eerst
worden uitgeschakeld. Er kunnen plotselinge
stimulatieveranderingen optreden die u
kunnen afleiden bij het autorijden of bedienen
van apparatuur.
Na de operatie. Het is belangrijk om
gedurende twee weken na de operatie uiterst
voorzichtig te zijn, zodat de geïmplanteerde
90607862-22 Rev A
Clinician Manual
237 of 303