Behandelaarshandleiding voor Precision™ ruggenmergstimulatiesysteem
onderdelen de kans krijgen door het lichaam
te worden opgenomen en de operatiewond
kan helen:
• Til geen voorwerpen die zwaarder zijn
dan 2,3 kilo.
• Voer geen inspannende
lichaamsbeweging uit zoals draaien,
bukken of klimmen.
• Reik niet met uw armen boven
uw hoofd als nieuwe leads zijn
geïmplanteerd.
U kunt tijdelijk pijn voelen in het
implantaatgebied bij het helen van de
operatiewond. Als de pijn na twee weken
aanhoudt, neemt u contact op met uw arts.
Als het gebied rond de wond erg rood wordt,
dient uw arts te controleren of er sprake
is van een infectie waarvoor behandeling
is vereist. In zeldzame gevallen kan
een negatieve weefselreactie tegen het
geïmplanteerde materiaal optreden.
Raadpleeg eerst uw arts voordat u uw
levensstijl verandert als gevolg van
verminderde pijn.
Locatie van stimulator. Probeer de
stimulator nooit te draaien of keren. Speel
niet met de stimulator. Als de stimulator in
uw lichaam draait, kan deze niet worden
opgeladen. Als u denkt dat het hulpmiddel
is gedraaid of als de stimulatie niet kan
worden ingeschakeld na het opladen, neemt
u contact op met uw arts voor een afspraak
om het systeem te controleren. In bepaalde
gevallen kan de huid over de stimulator na
verloop van tijd erg dun worden. In dat geval
dient u contact op te nemen met uw arts.
Clinician Manual
90607862-22 Rev A
238 of 303
Locatie van leads. In bepaalde gevallen
kan een lead van de oorspronkelijke locatie
losraken en kan stimulatie van het bewuste
pijngebied verloren gaan. In dat geval dient
u contact op te nemen met uw arts, die de
stimulatie kan herstellen door de stimulator
in de kliniek opnieuw te programmeren of
de lead te verplaatsen tijdens een nieuwe
ingreep.
Uitval van het hulpmiddel. Stimulatoren
kunnen elk moment uitvallen als gevolg van
willekeurige storingen van de onderdelen,
slechte batterijwerking of breuk van een lead.
Als het hulpmiddel, ook na volledig opladen
(maximaal vier uur), niet meer werkt, schakelt
u de stimulator uit en neemt u contact op met
uw arts om het systeem te controleren.
Opslag, behandeling en transport. Stel
de onderdelen van de afstandsbediening
en het oplaadsysteem niet bloot aan
extreem hoge of lage temperaturen. Laat
de hulpmiddelen niet gedurende langere
perioden in uw auto of buiten achter. De
gevoelige elektronica kan beschadigd raken
door temperatuurextremen, met name grote
hitte. Voor een juiste werking van de
oplader mag deze niet worden gebruikt
bij omgevingstemperaturen boven 35 °C
(95 °F).
Als de afstandsbediening of het
oplaadsysteem langere tijd zonder batterijen
moet worden opgeslagen, zorg dan voor een
opslagtemperatuur tussen -20 en 60 °C
(-4 en 140 °F).
Behandel de onderdelen en accessoires van
het systeem met zorg. Laat ze niet vallen
en dompel ze niet onder in water. Hoewel
betrouwbaarheidstests zijn uitgevoerd om de