8.3.2. Plaatsen van draadkoppeling EN 362 op de
geleider
De
procedure
die
volgt
afbeelding 26, pagina 14:
a� Open de koppeling door op het slot te drukken (afb.
29, teken 2) en kantel de veiligheidspal (afb. 29,
teken 3)
b� Koppel
de
koppeling
verankeringsopeningen (teken 9) van de travsmart-
geleider op het uiteinde van de greep (teken 8).
c� Laat de veiligheidspal van de koppeling zich
terugplaatsen en vergrendel vervolgens het slot.
Koppeling geplaatst op de geleider.
"Belangrijk": Het is van essentieel belang, voor de
veiligheid van de bediener, dat het slot en de
veiligheidspal onmiddellijk na de plaatsing correct
vergrendeld worden. Het is belangrijk een connector te
gebruiken waarvan de diameter niet meer dan 11 mm
bedraagt.
8.3.3. Geleider geplaatst op de levenslijn
De
procedure
die
volgt
afbeelding 27, pagina 15:
a� Ontgrendel de grijper (teken 6) door op het slot te
drukken (teken 5).
b� Laat de klem kantelen (teken 6) naar de binnenkant
van de geleider en laat vervolgens het slot los
(teken 5).
c� Plaats de kabel van de travsmart-levenslijn
(teken 10) in de opening van de geleider en laat
vervolgens de klem los (teken 6).
d. Controleer of de klem (teken 6) op de juiste manier
vergrendeld is door het slot (teken 5).
Geleider op zijn plaats op de levenslijn.
Kanteling van de draadkoppeling EN 362 op de geleider
De
procedure
die
volgt
afbeelding 28, pagina 16:
"Belangrijk": De travsmart-geleider mag in geen
enkel geval gebruikt worden met de koppeling op kabel
EN 362 (teken 1) vastgemaakt in de opening van de
tuimelaar (teken 12). Deze gebruiksconfiguratie kan
een vroegtijdige slijtage van de slider veroorzaken door
de opening van de ankers (teken 13).
"Opmerking": Voor een gebruik van de lijn aan
de linkerhand, moet de connector op kabel EN 362 op
de rechter verankeropening (teken 9) van de slider
geplaatst worden en omgekeerd als de bediener de lijn
rechts ter hande neemt. Als deze regel niet
heeft
betrekking
op
aan
één
van
de
heeft
betrekking
op
heeft
betrekking
op
gerespecteerd wordt, kan de optimale doorgang van de
geleider op de bocht- en tussenankers niet worden
gegarandeerd.
a) Houd de knop (teken 14) ingedrukt en kantel
vervolgens de hefboom (teken 11) aan de andere
kant van de koppeling (teken 1).
b) Voer de koppeling (teken 1) in de kantelopening
(teken 12) en laat vervolgens de hefboom (teken 11)
en de knop (teken 14) los.
c) Druk vervolgens opnieuw de knop in (teken 14)
terwijl u tegelijkertijd de geleider vasthoudt en trek
aan de koppeling om deze te verplaatsen in de
tegenovergestelde ankeropening (teken 9).
d) Laat de knop (teken 14) los en controleer of de
koppeling juist in de verankeringsopening is geplaatst
(teken 9) en dat de hefboom (teken 11) op de juiste
manier opnieuw geplaatst en goed vastgedraaid is.
Koppeling op kabel EN 362 gekanteld.
1. Connector EN 362
2. Slot (connector)
3. Veiligheidspal
4. travsmart geleider
5. Slot (slider)
6. Klem
7. Lichaam
8� Lus
9. Verankeropening
10. Kabel
11. Hendel voor kanteling
12. Kantelopening
13. Opening voor doorgang ankers
14. Knop
9. Verificatie, controle en onderhoud
Iedere installatie van de levenslijn moet, voor de
inbedrijfstelling of zijn inbedrijfstelling na demontage
of reparatie, onderzocht worden ten aanzien van al
zijn onderdelen om te verzekeren dat deze conform
zijn aan de wettelijke en normatieve voorschriften
voor veiligheid en in het bijzonder ten aanzien van
de norm EN 795. Tractel SAS. raadt aan om hiervoor
een erkende controle-instantie in dienst te nemen. Dit
onderzoek is op initiatief en op kosten van de gebruiker.
De
horizontale
levenslijnen
travspring™ One en travsmart zijn PBM's en moeten
onderworpen worden aan de wettelijke verplichting van
periodieke controles. Ten aanzien hiervan raadt Tractel
aan om tenminste één keer per jaar een controle uit te
voeren op de goede staat van de levenslijn.
NL
travspring™,
®
199