e� Richt de bochtankers zo dat u een juiste draagwijdte
bereikt tussen het uiteinde van de geleidingsbuis en
het uitstekende deel van de buis van het bochtanker.
f.
Schroef de structurele ankers M12 (teken 4) vast
met een aanhaalmoment die gegeven wordt in
§ 6.3.1.
g� Controleer of het glijden van de kabel aan de
binnenkant van het bochtanker zich zonder knellen
of hard punt voltrekt.
Beëindigde assemblage.
Bevestiging op paal
• Voor installatie controleert u of de plaat van de
bochtpaal op de juiste manier is geplaatst en is
aangeschroefd op de paal.
• Schroef de moeren los die aan het uiteinde van de
plaat van de paal zitten. Ga over, zoals aangegeven,
tot de bevestiging op de vloer. De structurele ankers
M12 (teken 4) worden geleverd met M12 moeren voor
de plaat van de bochtpaal (afbeelding 15.1).
Bevestiging van de hoekpaal
Voor de bovenste - onderste hoeken, of gelijk aan 90°,
kunt u de hoekpaal installeren.
De
hoekpaal
wordt
(afbeelding 16.2).
Herinnering: het moet bevestigd worden aan de
ontvangststructuur
met
diameter van Ø 16 mm (mini) waarvan de minimale
breukweerstand 18 kN moet zijn.
De assemblageprocedure die volgt heeft betrekking op
afbeelding 16 pagina 10:
a� Met behulp van een sleutel 24, draait u licht schroef
M16 los (teken 18) om de draaiing van de beugel
vrij te maken (teken 19)
b� Voer de kabel (teken 11) tussen de katrol (teken 20)
en één van de twee kabelborgpennen van de
beugel (teken 19)..
c� Richt de beugel (teken 19) om deze in de middelste
as van de opening van de bochtkabel te plaatsen
d. Met behulp van een dynamometrische sleutel
van 24, draait u schroef M16 los (teken 18) met
een aangeraden aanhaalmoment dat in §3 staat
aangegeven, terwijl u tegelijkertijd de beugel op zijn
plaats houdt (teken 19).
e� Controleer of de kabel (teken 11) vrij glijdt ten
aanzien van de beugel (teken 19) en dat de katrol
(teken 20) vrij rond zijn as draait.
Beëindigde assemblage.
gemonteerd
geleverd
bevestigingen
met
een
"Opmerking":
Alleen
travspring™ en travspring™ kunnen uitgerust worden
met één of meerdere katrolpalen.
"Opmerking": De opening van de bochtkabel
moet begrepen zijn tussen 10° en 120°.
11. Kabel
18. Schroef M16
19� Beugel
20. Katrol
travsmart bochtankers
De assemblageprocedure die volgt heeft betrekking op
afbeelding 13 en 14 pagina 9 en 10.
Bevestiging op de grond of aan de muur
a� Plaats de as van de bevestigingsgaten (teken 2)
van de twee haken in de as van de gaten van
het structurele anker (teken 3) die op één lijn
zijn gebracht met de kabel in het geval van een
installatie op de grond, of zijn versprongen met 50
mm ten aanzien van de as van de kabel in het geval
van een installatie op de muur (afbeelding 9.5).
b� Schroef licht de twee structurele ankers M12 vast
(teken 4). Zoals voor het tussenanker, worden
de richting en het in stand houden van de ankers
bevorderd door de aanwezigheid van modelpennen
onder de ankers.
c� Assembleer de twee bochtankers op de haken met
behulp van de schroeven HM12 en remmoeren, en
plaats de bochtankers in de aangeraden hoekpositie
naar gelang het bevestigingstype van de lijn (§ 3).
d. Breng de 2 pennen van de twee bochtankers in de
nominale gleuf van de haken zoals ook uitgevoerd
werd op de tussenankers.
e� Draai de remmoeren vast totdat de haken in direct
contact zijn met de bochtankers zoals uitgevoerd is
op de tussenankers.
f.
Voer de twee uiteinden van de geleidingsbuis in
bocht (teken 17) op de uiteinden van de twee buizen
van de bochtankers (teken 16) tot aan de aanslag
op het uitstekende deel en draai vervolgens de
bevestigingen met een diameter van 12 mm vast .
g� Voer de kabel (teken 11) in de buizen van de
bochtankers in en let erop dat de kabel op de juiste
manier in de binnenkant van de geleidingsbuis in
bocht wordt geleid.
h� Controleer of de kabel vrij in de buizen glijdt.
Beëindigde assemblage.
de
levenslijnen
NL
191