Gebruik hiervoor indien nodig de meegeleverde kabelschoenen.
Een zekering van 15 of 20 A kan worden gemonteerd op het stationcircuit. Een
eenrichtingsdiode op het dockingstation voorkomt dat de booster zich ontlaadt
in de richting van het voertuig.
Een groene LED aan de bovenzijde van het dockingstation geeft aan dat de
booster opgeladen is -> toont de correcte aansluiting op de accu van het voertuig.
Opmerking: Tijdens het opladen blijft een van de 2-spanningsdetectie-LED's branden.
Het station mag niet worden opgehangen. De hoek tussen de basis van de
beugel en het bevestigingspunt moet 90° zijn. Deze bevestiging moet voldoende
weerstand bieden tegen een ruk van 50 kg (magneten).
4. BEDIENINGSINSTRUCTIES
4.1 Een voertuig starten
Zet het contact uit (OFF) en schakel alle elektrische functies (verwarming,
lichten...) uit alvorens de booster te gebruiken.
Controleer eerst of de negatieve klem is aangesloten/geaard op het chassis. Zo
niet, neem dan contact op met uw dealer.
1.
De spanningskeuzeschakelaar moet losgekoppeld worden!
2. De booster aansluiten: Sluit de rode klem (+) aan op de positieve pool (+)
van de batterij en sluit vervolgens de blauwe/zwarte klem (-) aan op de
aarding/het chassis van het voertuig (een stevig metalen deel van het chassis
of motorblok. Niet aansluiten op de carburateur of brandstofleidingen).
3. De spanning kiezen: Selecteer de spanning van het voertuig dat u wilt
starten. Vanaf dit moment staat er stroom op de klemmen.
4. De motor starten: Start de motor gedurende maximaal 8 -10 seconden en
wacht vervolgens ten minste 3 minuten voor een tweede poging.
5. Loskoppelen van de klemmen: Nadat u de motor hebt gestart, koppelt u
de blauwe/zwarte (-) klem los en vervolgens de rode (+) klem.
6. Onderbreking van de spanning: Koppel de spanningskeuzeschakelaar los.
7. Opslag: Plaats de uitgangskabels en klemmen terug op hun steunen op
de booster.
8. Opladen: Laad de booster na gebruik onmiddellijk op!
4.2 Hulpconnector voor de modellen F - G of in optie
De hulpconnector maakt het mogelijk om een kabel met een speciale stekker
aan te sluiten om een voertuig met dezelfde stekker te starten in plaats van de
klemmen van de booster te gebruiken voor de aansluiting.
4.3 Startpogingen
Wanneer u de booster gebruikt om een motor te starten, start dan niet langer dan 8
-10 seconden en wacht ten minste nog 3 minuten voor een tweede poging. Drie redenen:
-
Om ervoor te zorgen dat de spanning van de boosterbatterijen weer
opgebouwd wordt.
-
Om de vernieuwing van gassen in de batterijen mogelijk te maken.
-
Om de interne onderdelen van de batterijen te laten afkoelen.
Als u niet wacht en/of de startpoging duurt te lang, riskeert u vermogen te
verliezen, vermindert u uw startmogelijkheden bij de tweede poging en riskeert u
dat de zekering smelt.
Als de motor na de 3e poging niet start, kan het nodig zijn om verder te zoeken
naar een andere oorzaak voor de panne. Als u blijft aandringen, zal de levensduur
van de batterij van de booster korter worden.
- 109 -