meetonnauwkeurigheid K
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot een mi-
nimum!
• Gebruik enkel intacte toestellen.
• Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
• Pas uw manier van werken aan het toestel aan.
• Overbelast het toestel niet.
• Laat het toestel indien nodig nazien.
• Schakel het toestel uit als het niet wordt gebruikt.
• Draag handschoenen.
Waarschuwing!
Bij langdurige werkzaamheden kan door trillingen in de
handen van de gebruiker storingen in de doorbloeding
(witte vinger syndroom) ontstaan.
Raynaud-syndroom (dove vingers) is een vaatziekte,
waarbij kleine bloedvaten in de vingers en tenen acuut
verkrampen. De desbetreffende lichaamsdelen worden
dan niet meer voldoende van bloed voorzien waardoor
ze een bleke kleur krijgen. Het frequente gebruik van
trillende apparaten kan zenuwbeschadigingen veroor-
zaken bij personen met een verminderde doorbloeding
(bijv. rokers, diabetici).
Als u ongewone beperkingen bespeurt, stopt u direct
de werkzaamheden en raadpleegt u een arts.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om de risico's
te beperken:
• Houd uw lichaam en met name uw handen bij koud
weer warm.
• Las regelmatig pauzes in en beweeg hierbij de han-
den om de doorbloeding te bevorderen.
• Zorg voor zo min mogelijke trillingen van de machi-
ne door regelmatig onderhoud en stevig bevestigde
delen op het apparaat.
7.
Vóór inbedrijfstelling
Montage
Om verpakkingstechnische redenen is uw machine
niet volledig gemonteerd
Plaatsen van de grondboor (afb. 2)
• Motorbehuizing op een werkbank leggen Grondboor
(7) op de aandrijfas (6) plaatsen, hierbij in acht ne-
men dat beide boorgaten zijn uitgelijnd.
• Meeneembouten (A) plaatsen.
Tanken (afb. 1)
• Tankdeksel (15) vastschroeven.
• Brandstofmengsel met behulp van een trechter vullen.
1,5 m/s²
• Neem hierbij de brandstofexpansie in acht waardoor
de tank niet volledig mag worden gevuld.
• Tankdeksel (15) weer goed vastschroeven en het
bereik voor eventueel gemorst brandstofmengsel
reinigen.
Brandstofmengsel
Bij de motor van de grondboor gaat het om een twee-
taktmotor. Deze wordt aangedreven door een brand-
stofmengsel van 1:40 bestaande uit tweetakt-motorolie
en brandstof. Voor de brandstof is loodvrije Euro-ben-
zine met een research-octaan van ten minste 91 ver-
eist. De smering van de motor geschiedt door het bij-
mengen van een hoogwaardige tweetakt-motorolie.
Het brandstofmengsel niet in de tank mengen. Gebruik
hiertoe de meegeleverde mengbeker of een ander hier-
toe geschikte container. Pas na het voormengen en goed
omroeren van het brandstofmengsel in de tank gieten.
• Gebruik uitsluitend vers, schoon brandstof. Water
of onzuiverheden in de benzine beschadigen het
brandstofsysteem.
• Tank in een goed geventileerde omgeving waarbij de
motor is uitgeschakeld. Als de motor direct daarvoor
in gebruik was, moet deze eerst worden afgekoeld.
Tank nooit de motor vol in een gebouw, waar de ben-
zinedampen vlammen of vonken kunnen bereiken.
• Benzine is zeer brandgevaarlijk en explosief. U kunt
bij het omgaan met brandstof brandwonden of ander
ernstig letsel oplopen.
• Motor uitschakelen en uit de buurt van warmte en
vonken of vuur houden.
• Uitsluitend in de buitenlucht tanken.
• Gemorste benzine direct schoonvegen.
Choke-knop (afb. 1)
Door het aantrekken van de kabel (9) wordt de motor
gestart.
Choke-hendel (afb. 3)
De choke-hendel (C) sluit en opent de startklep in de
carburateur. In deze positie
nemengsel voor een koude start van de motor verrijkt.
De positie
voor het starten van de warme motor gebruikt.
Stelbout stationair draaien (afb. 3)
Met bout (5) kan het standgas van de grondboor worden
ingesteld. Als het standgas iets te hoog is ingesteld (de
booropzet draait vanzelf in stationair) kan door lang-
zaam linksom draaien het standgas worden verminderd.
www.scheppach.com
wordt het lucht-benzi-
wordt voor het gebruik van de motor en
NL | 67