Medtronic DBS Mode D'emploi page 123

All manuals and user guides at all-guides.com
MR Conditional (MR-veilig onder voorwaarden) – DBS-therapiesystemen van
MR
Medtronic zijn MR-veilig onder bepaalde voorwaarden (MR Conditional). Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing MRI-richtlijnen voor neurostimulatiesystemen van Medtronic voor
diepe hersenstimulatie (DBS) voor veiligheidsinformatie en instructies. Het is belangrijk
om de gebruiksaanwijzing MRI-richtlijnen voor neurostimulatiesystemen van Medtronic
voor diepe hersenstimulatie (DBS) volledig te lezen voordat u een MRI-scan maakt van
een patiënt bij wie (een onderdeel van) een DBS-systeem is geïmplanteerd. Wanneer bij
scans niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan dat leiden tot ernstig letsel van de
patiënt of storing van het apparaat. Neem contact op met Medtronic als u vragen heeft.
Computertomografie (CT-scan) - Ioniserende straling van CT-scans veroorzaakt geen
fysieke beschadiging van de geleidingsdraden en verlengkabels van een geïmplanteerd
DBS-systeem. Het is onwaarschijnlijk dat ioniserende straling van CT-scans leidt tot
fysieke beschadiging van de neurostimulator. Als een patiënt een CT-scan moet
ondergaan, wordt geadviseerd de scan zodanig in te delen dat directe blootstelling van de
neurostimulator aan ioniserende straling van de CT-scanner wordt vermeden.
Als de neurostimulator direct wordt blootgesteld aan ioniserende straling van de CT-scan,
moet u de neurostimulator vóór de CT-scan uitzetten om eventuele
stimulatieveranderingen te voorkomen. De door een CT-scanner geproduceerde
ioniserende straling kan energie opwekken in een geïmplanteerde neurostimulator, wat
kan leiden tot ongewenste stimulatie, met onaangename stimulatie of vreemde
gewaarwordingen als gevolg. Worden uitsluitend de geleidingsdraden of verlengkabels
direct blootgesteld aan ioniserende straling van de CT-scan, dan hoeft de neurostimulator
niet te worden uitgezet.
Diathermie - Zoals eerder beschreven onder Contra-indicaties, kan tijdens een
diathermiebehandeling letsel van de patiënt of schade aan de neurostimulator ontstaan
wanneer:
▪
Het neurostimulatiesysteem aan of uit staat.
▪
Diathermie wordt toegepast ergens op het lichaam (niet alleen op de plaats van het
neurostimulatiesysteem).
▪
Diathermie wordt toegepast om warmte of geen warmte af te geven.
▪
Na een eventuele explantatie, een onderdeel van het neurostimulatiesysteem
(geleidingsdraad, verlengkabel, neurostimulator) in het lichaam achterblijft.
Elektrocauterisatie - Als elektrocauterisatieapparatuur in de buurt van een
geïmplanteerde neurostimulator wordt gebruikt of ermee in aanraking komt, kunnen de
volgende effecten optreden:
▪
De isolatie van de geleidingsdraad of verlengkabel kan beschadigd raken, waardoor
het onderdeel niet meer functioneert of in de patiënt een inductiestroom ontstaat die
weefselbeschadiging, stimulatie of een schok kan veroorzaken.
▪
De neurostimulator kan beschadigd raken, de uitgangsspanning kan tijdelijk afnemen
of toenemen of de stimulatie kan stoppen omdat de parameters zijn gereset naar de
POR-waarden (Power On Reset): uitgangsspanning uit, amplitude 0,0 V.
102 Nederlands Informatie voor voorschrijvend artsen 2017-05-01