All manuals and user guides at all-guides.com
▪
Zich aan de tegenovergestelde zijde van het lichaam bevindt als waar een ander
actief apparaat is geïmplanteerd (bv. een pacemaker of een defibrillator) om
mogelijke interactie tussen de apparaten tot een minimum te beperken.
▪
Uit de buurt is van benige structuren (3 – 4 cm [1,2 – 1,6 inch]) om ongemak op de
plaats van de neurostimulator te beperken.
▪
Uit de buurt is van plaatsen die worden afgekneld of waar druk op staat, om de kans
op huiderosie en ongemak voor de patiënt te beperken.
▪
Makkelijk bereikbaar is voor de patiënt bij het gebruik van diens besturingssysteem
en, bij toepassing van een oplaadbare neurostimulator, van diens oplader.
Overwegingen ten aanzien van specifieke apparaten
Soletra-neurostimulator Model 7426 en Kinetra-neurostimulator Model 7428
Vervangingsprocedure - Twee Soletra-neurostimulatoren Model 7426 mogen alleen
worden vervangen door een enkele bilaterale neurostimulator als beide
geleidingsdraadverlengkabels opnieuw worden getunneld, waarbij ze beide aan dezelfde
zijde van het lichaam worden geplaatst. Dit is noodzakelijk omdat de lusvormige
configuratie van de geleidingsdraden en verlengkabels anders het risico van
elektromagnetische interferentie (EMI) vergroot.
EMI-procedures voor neurostimulatoren met een magneetschakelaar–Zie "Bijlage A:
Elektromagnetische interferentie (EMI) en mechanische interferentie" op blz. 99 voor
apparaatgebonden richtlijnen.
Activa RC-neurostimulator Model 37612
Belang van regelmatig opladen (alleen oplaadbare neurostimulator) - Leg patiënten
en hun zorgverleners uit dat het van groot belang is om een vast oplaadschema aan te
houden.
Oplaadsysteem (alleen oplaadbare neurostimulator)
Wondcontact - Gebruik de oplader NIET als de wond nog niet is genezen. De oplader,
antenne en riem zijn niet steriel en kunnen een infectie veroorzaken wanneer ze met de
wond in contact komen.
Laag batterijniveau - Adviseer de patiënt om de neurostimulator regelmatig op te laden,
om te voorkomen dat de batterij helemaal leegraakt. Het oplaadinterval voor de
neurostimulator is afhankelijk van de specifieke therapieparameters en het batterijgebruik
van de patiënt.
▪
Bij een laag ladingsniveau van de batterij verschijnt het Laag batterijniveau-scherm
op het patiëntenbesturingssysteem of de oplader.
▪
Bij een lege batterij verschijnt het Laag batterijniveau-scherm en is er geen therapie
meer beschikbaar.
Let de patiënt uit dat de neurostimulator moet worden opgeladen wanneer de batterij leeg
is. Wanneer een lege batterij niet tijdig wordt opgeladen, kan diepontlading van de
neurostimulator optreden.
Als de batterij diep ontladen is geraakt, kan de patiënt de neurostimulator niet meer
opladen. In bepaalde gevallen kan de arts de batterij echter nog herstellen met behulp
Informatie voor voorschrijvend artsen 2017-05-01 Nederlands 89