All manuals and user guides at all-guides.com
Patiëntinformatie
Programmering door de patiënt en besturingssystemen voor de patiënt
Groepsselectie - Patiënten dienen de door de arts aanbevolen groep voor het gewenste
therapeutische effect te selecteren. Het gebruik van andere groepen kan leiden tot
onaangename stimulatie wanneer de neurostimulator wordt aangezet.
Patiëntenbesturingssystemen kunnen andere geïmplanteerde apparaten
beïnvloeden - Plaats het patiëntenbesturingssysteem niet boven een ander type actief
medisch apparaat dat bij de patiënt is geïmplanteerd (zoals een pacemaker, defibrillator
of ander type neurostimulator). De werking van het andere apparaat zou door het
patiëntenbesturingssysteem onbedoeld kunnen worden gewijzigd.
Omgaan met een patiëntenapparaat - Voorkom beschadiging van het apparaat: dompel
het niet onder in vloeistof, reinig het niet met bleekmiddel, nagellakverwijderaar,
paraffineolie of vergelijkbare stoffen, laat het apparaat niet vallen en behandel het niet
zodanig dat het beschadigd kan raken.
Gebruik van een patiëntenapparaat - Wees tijdens het gebruik van een
patiëntenbesturingssysteem of oplaadsysteem (alleen bij oplaadbare modellen) extra
voorzichtig in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen of dampen. Er kan
interactie optreden tussen de ontvlambare of explosieve gassen of dampen en de batterij
in het apparaat. De gevolgen van het gebruik van een op batterijen werkend apparaat in
de buurt van ontvlambare of explosieve gassen of dampen zijn onbekend.
Gebruik van de oplader - Controleer op huidirritatie of roodheid bij de neurostimulator
tijdens het opladen. Oefen niet te veel druk uit op de antenne, bijvoorbeeld door erop te
gaan zitten of liggen. Onderbreek lange oplaadsessies van tijd tot tijd. Hoewel er geen
direct oorzakelijk verband is aangetoond, rapporteerden sommige patiënten verhitting,
ongemak, niet warmte-gerelateerde blaarvorming, huidirritatie of roodheid bij de
neurostimulator tijdens of na het opladen. Te veel druk op de antenne, langdurige
oplaadsessies of individuele fysiologische patiëntfactoren kunnen onder andere hierbij
een rol spelen.
Activiteiten van de patiënt
Activiteiten die coördinatievermogen vereisen - Het verlies van coördinatievermogen
is een mogelijke bijwerking van DBS-therapie. Patiënten moeten voorzichtig zijn bij
deelname aan activiteiten die coördinatievermogen vereisen, ook als zij voorafgaand aan
DBS-therapie geen problemen hadden met die activiteiten (bv. zwemmen).
Activiteiten waarvoor overmatig draaien of uitrekken vereist is - Patiënten moeten
zich onthouden van activiteiten die te veel kracht op de geïmplanteerde onderdelen van
het neurostimulatiesysteem uitoefenen. Activiteiten die gepaard gaan met plotselinge,
extreme of vaak herhaalde bewegingen (buigen, draaien, strekken), kunnen leiden tot
breuk of losraken van onderdelen. Breuk of losraken van onderdelen kan leiden tot
stimulatieverlies, intermitterende (haperende) stimulatie of stimulatie op de plaats van de
breuk. Er kan een extra chirurgische ingreep nodig zijn om het onderdeel te vervangen of
te herpositioneren.
Manipulatie van onderdelen door de patiënt - De patiënt dient zich te onthouden van
manipulatie van de geïmplanteerde systeemonderdelen (zoals de neurostimulator of de
plaats van het boorgat). Dit kan leiden tot beschadiging van onderdelen, losraken van de
Informatie voor voorschrijvend artsen 2017-05-01 Nederlands 93