30 - Werking gaskookplaat
NL
De vlammen van de branders
Ontsteek de verschillende branders. De vlammen moeten
blauw zijn, zonder sporen met een gele kleur. De vlammen
van de brander mogen niet flakkeren of van de brander
weg bewegen. De inwendige conus van de vlam moet
tussen 1,25 en 1,9 cm lang zijn.
Super-afgedichte oppervlaktebranders
BELANGRIJK
De
stroom
van
ventilatielucht rond de randen van het rooster
van de brander mag niet belemmerd worden.
Branderdeksels en branderkelk
Houd de branderdeksel en de branderkelk altijd op hun
plaats tijdens het gebruik van een oppervlaktebrander. Een
schone branderdeksel en branderkelk dragen bij aan het
voorkomen van een slechte ontsteking en onregelmatige
vlammen. Reinig de onderdelen altijd in geval van overkoken
en voer regelmatig de gewone reiniging uit volgens de
aanwijzingen van het deel "Algemene reiniging".
Branderplaat en sproeier
Het gas moet vrij kunnen stromen door de opening van de
sproeier om correct vlam te kunnen vatten. Houd dit gebied
vrij van vuil en zorg ervoor dat overgekookte stoffen,
voedsel, reinigingsmiddelen en andere materialen niet de
opening van de sproeier binnendringen.
Bescherm de sproeier tijdens de reiniging.
ELEKTRISCHE ONTSTEKING
Controleer bij het ontsteken van de brander:
• Of de branderkelk correct geplaatst is en de pin correct is
uitgelijnd met de sleuf van de branderplaat.
• Of de branderdeksel correct is geplaatst en de pin correct
is uitgelijnd met de sleuf van de branderkelk.
Branderpoorten
Controleer de vlammen van de brander regelmatig. Een
goede vlam is blauw van kleur, niet geel.
Houd dit gebied vrij van vuil en zorg ervoor dat overgekookte
stoffen, voedsel, reinigingsmiddelen en andere materialen
niet de opening van de branderpoorten binnendringen.
58
de
verbrandings-
Voor de reiniging van de gasbrander:
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat, voorafgaand aan de reiniging,
alle bedieningselementen op uit staan en de
kookplaat is afgekoeld.
1. Verwijder het branderdeksel van de branderplaat en
reiniging in overeenstemming met de aanwijzingen van
het deel Reiniging.
en
2. Verwijder de branderkelk.
Reinig de opening van de gasleiding en de branderpoort
in overeenstemming met de aanwijzingen van het deel
Reiniging.
3. Reinig de branderplaat met een vochtige doek (zorg
ervoor dat het reinigingsmiddel en andere materialen
niet de opening van de sproeier binnendringen).
4. Plaats de branderkelk en het branderdeksel terug en zorg
ervoor dat de pinnen correct zijn uitgelijnd met de sleuven.
5. Ontsteek de brander.
Als de brander niet wordt ontstoken, controleer dan de
uitlijning tussen deksel en kelk. Als de brander nog steeds
niet wordt ontstoken, vermijd dan om zelf onderhoud op
de gasbrander uit te voeren.
Neem contact op met een gekwalificeerde reparateur.
EXPLOSIETEKENING VAN DE BRANDER