Waarschuwing: Nadat de mandrijn is verwijderd,
moet de patiënt steeds water drinken om de
doorvoer van het hulpmiddel door het distale
gedeelte van de slokdarm tot in de maag te
vergemakkelijken.
3.5. Controleer onder doorlichting en/of met röntgen-
foto's van de buik of de capsule de maag heeft
bereikt. De juiste positie wordt aangeduid als de
capsule, ballon en/of radiopake markering van
de ballon te zien zijn in de maag. De radiopake
markering is een kleine ring die zich aan de
binnenkant van de ballon bevindt. Als de capsule
bij of boven de onderste slokdarmsfincter blijft,
vraagt u de patiënt om diep te ademen om de
intra-abdominale druk te verlagen. Bovendien helpt
het in dit stadium om een koolzuurhoudende drank
in te slikken.
Waarschuwing: Om trauma van de slokdarm te
voorkomen, mag de ballon pas gevuld worden
wanneer met röntgenfoto's en/of onder doorlichting
is bevestigd dat de capsule zich in de maag bevindt.
4. Vullen van het Elipse-hulpmiddel
4.1. Verwijder de beschermdop van de connector van
de blauwe afsluitkraan.
4.2. Sluit de plaatsingskatheter aan op de connector van
de blauwe afsluitkraan.
4.3. Open de blauwe afsluitkraan. Zie afbeelding 12A.
4.4. Sluit de witte afsluitkraan op het drukinfuusapparaat
(afb. 12B). Als de drukregelaar in de stand 'omlaag'
staat (afb. 12C), klikt u op de blauwe knop om hem
in de stand 'omhoog' te zetten (afb. 12D).
Afbeelding 12: Standen van de afsluitkranen
en de drukregelaar voor het vullen
4.5. Pomp de blaaspomp totdat de drukregelaar een
druk van 300 mmHg aangeeft.
4.6. Houd de druk in stand op 300 mmHg totdat de
flow-indicatorkamer een constante vloeistofstroom
laat zien. Ga verder met stap 4.10 wanneer de flow
begint. Als de flow-indicator alleen langzame
vloeistofdruppels laat zien, is de capsule niet
helemaal open. Als de flow-indicator niet binnen
10 minuten een constante vloeistofstroom laat zien,
gaat u verder met de andere methode voor het
vullen, te beginnen met stap 4.7.
Waarschuwing: Gebrek aan flow zou erop kunnen
duiden dat
het Elipse-hulpmiddel zich nog in de
slokdarm bevindt. U
de capsule zich in de maag bevindt voordat
op
de andere methode voor het vullen, in
dient zich ervan te vergewissen dat
u overgaat
stap 4.7.
4.7. Anderszins zet u de drukregelaar in de stand
'omlaag' (afb. 12C) en verhoogt u de druk tot
450 mmHg totdat de flow-indicator een constante
vloeistofstroom laat zien. Nadat een constante
vloeistofstroom tot stand is gebracht, zet u de
drukregelaar weer in de stand 'omhoog' (afb. 12D).
De drukregelaar maakt een sissend geluid terwijl hij
de druk automatisch corrigeert tot 300 mmHg.
4.8. Wanneer de flow-indicator een constante stroom
laat zien, is de capsule open. Blijf de blaaspomp
pompen totdat de drukregelaar een druk van
300 mmHg aangeeft. De drukregelaar maakt een
sissend geluid terwijl hij de druk automatisch
corrigeert als de druk te hoog is afgesteld.
4.9. Pomp de blaaspomp tijdens het vullen zo nodig om
een druk in de 'groene zone' van de drukregelaar
in stand te houden. De drukregelaar maakt een
sissend geluid terwijl hij de druk automatisch
corrigeert als de druk te hoog is afgesteld.
4.10. Als het op enig moment tijdens het vullen
noodzakelijk wordt om op te houden met het vullen
van de ballon en deze te legen, sluit u de blauwe
afsluitkraan. Koppel de plaatsingskatheter los van
de connector van de blauwe afsluitkraan en sluit
hem aan op de spuit. Trek aan de spuit terug om
vulvloeistof te verwijderen. Gedeeltelijk gevulde
ballonnen moeten endoscopisch worden aangeprikt,
weggezogen en verwijderd. (Zie 6. Endoscopische
verwijdering van de Elipse-ballon.)
5. Losmaken van de Elipse-ballon
5.1. Nadat de vulvloeistof volledig uit de zak met
vulmiddel is geleegd, sluit u de blauwe afsluitkraan
(afb. 13A).
5.2. Draai aan de witte afsluitkraan om het
drukinfuusapparaat te legen. Laat het
drukinfuusapparaat volledig leeglopen (afb. 13B).
Afbeelding 13: Posities van de afsluitkraan voor het
losmaken van de ballon
5.3. Controleer de vulling en de positie van de ballon
in de maag door middel van een echo en/of
röntgenfoto's van de buik en/of doorlichting.
De katheter moet op de ballon aangebracht blijven
terwijl de bevestiging d.m.v. röntgenfoto's wordt
verkregen. De radiopake katheter helpt bij het
bepalen van de plaats van de gevulde ballon.
5.4. Trek de plaatsingskatheter voorzichtig maar snel uit
de mond terug. Het distale uiteinde van de katheter
komt los van de vulklep van de ballon. Om te
voorkomen dat de katheter knapt, past u bij het
verwijderen van de katheter een hand-over-
handtechniek toe. Als de katheter dicht bij de mond
wordt vastgegrepen, kan de katheter niet te veel
uitrekken.
64