• longontsteking
• lymfokèle
• misselijkheid
• myalgie/artralgie
• oedeem
• overgeven
• pijn
• pyelonefritis
• renale tubulusnecrose
• sepsis
• trombocytopenie
• urineweginfectie
• veneuze trombo-embolie
• virale, bacteriële en schimmelinfecties
• wondinfectie
Wellicht bestaan er andere mogelijke complicaties die op dit moment nog niet worden
voorzien.
LeverInG
Niet-pyrogeen.
Niet gebruiken als de verpakking open of beschadigd is.
Niet gebruiken als de etikettering onvolledig of onleesbaar is.
behandeling en opslag
Bewaren op een droge, donkere plaats.
Bewaren bij een temperatuur van 25 °C (77 °F); kortstondige blootstelling aan temperaturen
van 15–30 °C (59-86 °F) toegestaan.
Bewaar het product in de buitenste doos totdat u het gaat gebruiken.
PAS OP HET MOMENT VAN GEBRUIK UIT DE FOLIEVERPAKKING HALEN.
DE FOLIEVERPAKKING IS GEEN STERIELE BARRIÈRE.
Sla hulpmiddelen niet op in een omgeving waar ze direct worden blootgesteld aan organische
oplosmiddelen of ioniserende straling.
De folieverpakking bevat stikstof (N
) en droogmiddelen als opslagmedium.
2
beDIenInGsInstrUctIes
Hulpmiddel kiezen
Selecteer hulpmiddelen met een nominale stentlengte en diameter die geschikt zijn voor de
laesie.
Inspectie voor gebruik
Controleer de uiterste gebruiksdatum op de folieverpakking. Inspecteer zorgvuldig de
folieverpakking en het steriele pakket voordat u deze opent. Gebruik het product niet na het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum. Indien de folieverpakking of de steriele verpakking
is geschonden voordat de uiterste gebruiksdatum is verstreken (bijvoorbeeld beschadigde
verpakking) dient u contact op te nemen met de plaatselijke vertegenwoordiger van Boston
Scientific voor informatie over retourzending. Niet gebruiken indien u defecten constateert.
Black (K) ∆E ≤5.0
benodigdheden (niet in stentsysteempakket inbegrepen)
aantal
benodigheden
1
geleidekatheter met binnendiameter van ≥ 0,056 in (1,42 mm)
2-3
injectiespuiten van 20 ml (cc)
1000 eenh./500 cc normale gehepariniseerde zoutoplossing
1
voerdraad van ≤ 0,014 in (0,36 mm)
1
draaibare hemostaseklep
1
verdund contrastmiddel in een verhouding van 1:1 met normale
gehepariniseerde zoutoplossing
1
vulinstrument (met luer-aansluiting)
1
torsie-instrument (optioneel)
1
katheter voor dilatatie vóór ontplooiing
1
driewegafsluiter
1
geschikte arteriële huls
voorbereiding
De verpakking verwijderen
stap Handeling
1.
Open de buitenste doos en leg de folieverpakking bloot. Controleer de folieverpakking
zorgvuldig op schade.
2.
Open voorzichtig de folieverpakking door deze op de aangegeven wijze langs de
scheurstrook open te scheuren. In de folieverpakking bevindt zich de verpakking die
een steriele barrière vormt en daarin het plaatsingssysteem.
3.
Inspecteer de steriele barrière zorgvuldig op eventuele beschadigingen.
4.
Trek met behulp van steriele technieken de steriele barrière voorzichtig open en neem
het stentplaatsingssysteem eruit.
5.
Verwijder het stentplaatsingssysteem ter voorbereiding voorzichtig uit de
beschermhuls. Buig en knik het hulpmiddel niet tijdens het uitpakken.
6.
Verwijder de productmandrijn en stentbeschermer door de katheter net proximaal van
de stent vast te pakken (waar de ballon proximaal is vastgehecht); pak met uw andere
hand de stentbeschermer vast en trek deze voorzichtig distaal uit het product.
7.
Controleer het hulpmiddel op eventuele beschadigingen. Indien u vermoedt dat het
hulpmiddel niet steriel is of niet naar behoren functioneert, mag het niet worden
gebruikt.
spoelen van het voerdraadlumen
stap Handeling
1.
Spoel het voerdraadlumen van het stentsysteem bij het distale uiteinde met behulp van
de met het Monorail™-plaatsingssysteem meegeleverde spoelnaald met fysiologische
gehepariniseerde zoutoplossing.
2.
Controleer of de stent zich tussen de proximale en distale ballonmarkering bevindt.
Controleer op verbuigingen, knikken en andere beschadigingen. Niet gebruiken indien
u defecten constateert.
opmerking: Wees voorzichtig bij het spoelen van het voerdraadlumen met de
spoelnaald om schade aan de kathetertip te voorkomen.
opmerking: Raak de stent niet aan tijdens het spoelen van het voerdraadlumen;
hierdoor kan de plaatsing van de stent op de ballon worden verstoord.
opmerking: Contact tussen de stent en vloeistoffen is niet raadzaam, omdat de
mogelijkheid bestaat dat er geneesmiddel vrijkomt. Indien het echter absoluut
noodzakelijk is om de stent te spoelen met zoutoplossing, dient de spoelduur beperkt
te blijven (maximaal 1 minuut).
58