Transport, inbedrijfstelling en stopzetting
Opslag en recycling
4.3
Opslag en recycling
Een tussenopslag moet in droge en vorstvrije omgeving plaats vinden. De voedseltransportwagen moet met
geschikt afdekmateriaal tegen stof worden beschermd.
Het apparaat moet aan de opslagplaats alle 6 maanden op schade voor corrosie worden onderzocht.
OPMERKING
Voor het weer in gebruik nemen moet het apparaat schoon en droog zijn.
Wordt de voedseltransportwagen verwerkt, dan moeten alle bedrijfs- en hulpstoffen veilig en milieuvriendelijk
worden verwijderd. Bruikbare materialen moeten in overeenstemming met aan de plaatselijke
afvalverwerkingverordeningen worden gescheiden en eventueel milieuvriendelijk worden gedeponeerd.
Hiertoe moet in ieder geval de plaatselijke verantwoordelijke voor afvalverwerking mee in worden betrokken.
De waardevolle reststoffen van het apparaat voor de afvalverwerking (wielen en kunststofonderdelen enz.)
scheiden of het apparaat aan een recyclingcentrum toevoeren. De elektronica bij respectievelijke
verzamelplaatsen deponeren.
Wij bieden onze klanten aan, hun oude apparaten door ons te laten deponeren. Neem hierbij contact op met
ons of met één van onze dealers.
Verpakking en verpakkingsmaterialen kunnen met opgaaf van het afvalverwerking contractnummer bij een
recyclingonderneming worden afgegeven. Indien het geldige afvalverwerking contractnummer niet voorligt,
kan deze bij de
4330038_A1
Condenswatervorming
Let erop dat voldoende ventilatie aanwezig is en dat de opslagplaats geen
grote temperatuurschommelingen heeft, om de vorming van condenswater te
verhinderen.
®
HUPFER
- service worden nagevraagd.
Hoofdstuk
4
Bladzijde 17
Voedseltransportwagen
SPTW-2 | SPTW-3