14.2.
Oven
Storing
De oven
functioneert niet.
De oven wordt niet
warm.
De oven wordt maar
langzaam warm of
de ingevoerde
temperaturen
worden niet bereikt.
De oven wordt maar
langzaam warm of
de ingevoerde
temperaturen
worden niet bereikt.
De oven schakelt
kort na de start of
het bereiken van de
eindtemperatuur uit.
Mogelijke oorzaak
De oven krijgt geen
stroom.
Elektrische bedrading
verkeerd aangesloten.
Defect
verwarmingselement
(breuk of werkt niet meer
door veroudering).
Verwarmingselement
functioneert niet.
De kabel van de regelaar
is niet of niet goed met de
oven verbonden.
Het stookgoed in de oven
overschrijdt het
toegestane gewicht.
Defect
verwarmingselement
(breuk of werkt niet meer
door veroudering).
Verwarmingselement
functioneert niet.
Bij een
meerfasenaansluiting
functioneren een of
meerdere fasen niet.
Stroomuitval
Storing verhelpen
bediener/exploitant
1. Steek de stekker in het
stopcontact.
2. Schakel de regelaar in.
3. Controleer de
hoofdschakelaar.
4. Controleer de
elektriciteitskabel naar de
huisaansluiting.
5. Controleer de
miniatuurzekering aan de
oven (zie paragraaf 14.4).
-
Controleer
verwarmingselementen op
slijtage, breuk of
veroudering.
Controleer het
verwarmingselement op
zichtbare beschadiging.
Controleer de
kabelverbinding tussen
de oven en de regelaar.
Verwijder stookgoed.
Controleer
verwarmingselementen op
slijtage, breuk of
veroudering.
Controleer het
verwarmingselement op
zichtbare
beschadiging. Controleer
ook of er een breuk zit in
de bedrading tussen het
meetcircuit en de regelaar.
Controleer de
installatieautomaat in de
verdeelkast van de
huisaansluiting.
Schakel de oven weer in
en zet het gebruik voort.
234 / 298 - NL -
Storing verhelpen
elektrotechnicus/fabrikant
1. Controleer de
miniatuurzekering aan de
oven (zie paragraaf 14.4).
2. Controleer de
huisaansluiting, de
smeltveiligheden en de
stroomopname van de oven.
Controleer de elektrische
bedrading.
Vervang defecte
verwarmingselementen
(Advies: vervang altijd alle
verwarmingselementen, zodat
de oven gelijkmatig wordt
verwarmd).
Controleer het
verwarmingselement en
vervang het indien nodig.
Controleer de kabelverbinding
tussen de oven en de
regelaar. Vervang defecte
componenten.
-
Vervang defecte
verwarmingselementen
(Advies: vervang altijd alle
verwarmingselementen, zodat
de oven gelijkmatig wordt
verwarmd).
Controleer het
verwarmingselement en
vervang het indien nodig.
Controleer de huisaansluiting,
de smeltveiligheden en de
stroomopname van de oven.
-