Table des Matières
Publicité
(6) Beim Heranfahren an ein Anbaugerät oder
einen Anhänger zum Ankoppeln dürfen sich
keine Personen zwischen Traktor und Gerät
befinden. Beim Ankoppeln von Anbaugeräten
jederzeit zum Fahrtrichtungswechsel bereit
sein. Beim Anhängen stets die Bremsen
verwenden.
INSPEKTION UND WARTUNG
(1) Für Wartungsarbeiten oder zum Ankoppeln/
Lösen von Anbaugerät den Traktor auf ebenen,
harten und ausreichend ausgeleuchteten
Untergrund parken. Anderenfalls besteht
Unfallgefahr.
(2) Bei Wartungsarbeiten die folgenden Vorsichts-
maßnahmen beachten:
• Motor stoppen.
• Feststellbremsen anziehen.
• Zapfwellen (PTO) auskoppeln.
• Ganghebel in Leerlaufposition bringen.
• Schlüssel abziehen.
• Angekoppeltes Anbaugerät absenken
Bei Nichtbeachtung könnten Ihre Hände oder
Ihre Kleidung eingeklemmt werden.
(3) Für die Wartung ist angemessenes Werkzeug
zu verwenden. Ungeeignete Werkzeuge
können zu Verletzungen oder Wartungsfehlern
führen. Eine falsche Wartung kann die
Betriebssicherheit des Fahrzeugs beeinträchtigen.
(4) Motor, Auspuff, Kühler usw. sind nach dem
Betrieb sehr heiß. Deshalb vor der Wartung
ausreichend Zeit zum Abkühlen verstreichen
lassen, um Verbrennungen zu vermeiden.
(5) Niemals den Kühlerverschluß bei laufendem
oder
heißem
heraussprühender Dampf und heißes Wasser
Verbrühungen verursachen können. Warten,
bis der Motor abgekühlt ist und dann den
Kühlerdruck durch langsames Abschrauben
des Verschlusses ablassen.
(6) Keinesfalls Anbaugerät ohne Zulassung
verwenden oder unzulässige Modifikationen
vornehmen.
Motor
abschrauben,
SÉCURITÉ/SICHERHEIT/VEILIGHEID
(6) Wanneer u de machine naar een werktuig toe
rijdt om dat werktuig op de tractor aan te
brengen, laat dan niemand tussen de tractor en
het werktuig staan. Wanneer u het werktuig
aan de tractor koppelt, zorg er dan steeds voor
dat u uit de weg kunt springen mocht er zich
een gevaarlijke situatie voordoen. Schakel de
remmen steeds in wanneer u een werktuig
aankoppelt.
CONTROLE EN ONDERHOUD
(1) Wanneer u onderhoud aan de tractor uitvoert
of wanneer u werktuigen aankoppelt of ze van
de tractor losmaakt, zet de tractor dan op een
vlakke, harde ondergrond waar er voldoende
verlichting is. AIs aan deze voorwaarden niet
is voldaan, kunnen er zich ongelukken
voordoen.
(2) Wanneer u onderhoud aan de tractor verricht,
volg dan de hier vermelde instructies:
• Zet de motor stil.
• Trek de handrem aan.
• Schakel alle aftakassen (PTO) uit.
• Schakel alle versnellingshendels in de
vrijstand.
• Neem de sleutel uit het contact.
• Wanneer er een werktuig aan de tractor
gekoppeld is, laat het dan volledig tot op de
grond zakken. Als u dit niet doet kunnen uw
handen en/of kledingstukken geklemd raken.
(3) Gebruik het juiste gereedschap wanneer u
onderhoud aan de tractor uitvoert. Het gebruik
van geïmproviseerd onderhoudsgereedschap
kan leiden tot verwondingen of slecht
onderhoud, wat ongevallen kan veroorzaken.
(4) De motor, de uitlaat, de radiator, e.d. zijn zeer
da
heet na gebruik. Laat ze voldoende afkoelen
om brandwonden te vermijden.
(5) Neem nooit de radiatordop van de radiator
terwijl de motor heet is of nog draait. Wacht
totdat de motor afgekoeld is en laat dan pas de
druk ontsnappen door de dop los te schroeven.
AIs u achteloos de radiatordop losschroeft,
kunt u zich emstig verwonden door de verhitte
waterdamp die dan kan ontsnappen.
(6) Monteer nooit werktuigen die niet geschikt
zijn en probeer ook nooit veranderingen aan te
brengen.
25
Publicité
Chapitres
Table des Matières
