Table des Matières
Publicité
DREIPUNKT -HECKHUBWERK
Das Dreipunkt-Heckhubwerk kombiniert Zuggerät und
Hubwerk. Das Positionieren und Heben von Anbaugerät
erfolgt hydraulisch. Gleichzeitig wirkt das Gewicht des
Anbaugeräts und die Last auf die Hinterachse des
Traktors, wodurch die Traktion gesteigert wird.
Hubwerkhebel
Die Hebel rechts neben dem Fahrersitz steuern die
folgenden Funktionen des Heckhubwerks:
Positionssteuerung - Halt das Hubwerk in Bezug
zum Traktor stets auf gleicher Höhe. Wird der
Heckhubwerk-Positionshebel (1) in Abb. 53 nach
hinten gezogen, wird das Heckhubwerk (und das
Anbaugerät) angehoben. Wird der HebeI nach vorn
bewegt, wird das Hubwerk in die gewählte Stellung
abgesenkt. Jede Hebelstellung entspricht einer
bestimmten Hubwerks- bzw. Anbaugerätposition.
Zugregelung - Falls vorhanden, reguliert die
Zugregelung die Höhe des Hubwerks, um für
Bodenbearbeitungsgerät (Pflug, Tiefenlockerer
usw.) einen konstanten Zug zu gewährleisten. Wird
der Zugregelungshebel (2) in Abb. 53 nach vorn
bewegt, wird die Arbeitstiefe des Anbaugeräts
erhöht. Wird der Hebel nach hinten gezogen, wird
die Arbeitstiefe dagegen verringert. Wenn sich
Bodenkonturen und -beschaffenheit ändern, hebt
oder senkt das System das Anbaugerät, damit am
Traktor stets eine gleichbleibende Last anliegt.
a
VORSICHT: Zum Anbringen/Lösen
von Anbaugerät den Hubwerk-Posi-
tionshebel (1) in Abb. 53 verwenden.
Während das Hubwerk mit dem
Positionshebel bewegt wird muß der
Zugregelungshebel ganz nach vorn
geschoben sein.
HINWEIS: Die Zugregelung gehört bei Typ S des
Traktors TK546 zur Standardaus-
stattung. Sie kann bei den Traktoren
TK527,
Sonderausstattung installiert werden.
Für Typ P des Traktors TK546 ist sie
nicht verfügbar.
TK532
und
TK538
UTILISATION/BETRIEB/WERKING
DRIEPUNTSHEFINRICHTING
De driepuntshefinrichting maakt het mogelijk de tractor en
de werktuigen samen als één machine te gebruiken. De
positieregeling en het opheffen van de werktuigen worden
hydraulisch geregeld. Bovendien oefent het gewicht van
de werktuigen en de lading een neerwaartse druk op de
achterwielen van de tractor uit waardoor de tractie stijgt.
Positieregeling voor de driepuntshefinrichting
De bedieningsorganen aan de rechterkant van de
bestuurderszetel sturen het systeem en zorgen voor
de volgende functies van de driepuntshefinrichting:
De hendel voor de positieregeling -Deze hendel
houdt de driepuntshefinrichting ten opzichte van de
tractor op een constante hoogte. Wanneer u de hendel
voor de positieregeling (1) in Fig. 53 naar achteren
zet, gaat de hefinrichting (en de werktuigen) omhoog.
Wanneer u de hendel naar voren zet, zakt de
hefinrichting naar de gekozen stand. Elke stand van
de hendel correspondeert met een specifieke stand
van de hefinrichting (en de werktuigen).
De hendel voor de regeling van de trekkracht-
AIs trekkrachtregeling gemonteerd is, regelt deze
hendel de hoogte van de hefinrichting om een con-
stante trekkracht van de werktuigen (ploegen,
diepwoelers, cultivators, e.d.) te bekomen. Wan-
neer u de hendel voor de regeling van de trekkracht
(2) in Fig.53 naar voren zet, trekken de werktuigen
dieper in de grond. Wanneer u de hendel naar
achteren zet, trekken ze minder diep in de grond.
Bij veranderende hoogte en/of bodemkenmerken
zal het systeem de werktuigen optillen of neerlaten
om een gelijkmatige belasting van de tractor te
bewerkstelligen.
a
VOORZICHTIG: Gebruik de hendel voor
de positieregeling (1) in Fig.53 wanneer u
werktuigen los- of vastmaakt. Schuif de
hendel voor de regeling van de trekkracht
(2) volledig naar voren wanneer u de
positieregeling gebruikt.
OPMERKING: De regelhendel voor de trekkracht
als
is standaard gemonteerd op het
type S van de tractor TK546 en
kan
als
toebehoren
gemonteerd op de tractoren
TK527, TK532 en TK538. Hij is
niet beschikbaar voor het type P
van de tractor TK546.
worden
117
Publicité
Chapitres
Table des Matières
