Iseki TK527F Notice D'emploi page 21

Beim Anfahren auf Steigungen darauf achten,
daß die Vorderräder nicht abheben. Steigungen
langsamer hinunter- als hinauffahren. Beim
Bergabfahren niemals auskuppeln oder in den
Leerlauf schalten. Die Geschwindigkeit nicht
nur durch die Bremsen kontrollieren, sondem
auch die Motorbremse nutzen.
(6) Beim Fahren auf Straßen mit geneigter
Fahrbahn und unbefestigter Böschung neben
Gräben oder Wasserläufen darauf achten, daß
das Fahrzeug nicht seitlich abrutscht.
(7) Niemals Personen
Anbaugerät mitnehmen, wenn für sie kein
ausgewiesener Sitz- oder Stehplatz vorhanden
ist. Nur die erlaubte Personenzahl befördern.
Bei Fahrten auf Straßen niemals Personen auf
dem Anbaugerät mitnehmen.
(8) Den Traktor auf hartem, ebenen Untergrund
parken und sichern. Dazu das Anbaugerät
absenken, den Zündschlüssel abziehen, die
Handbremse anziehen und die Räder durch
Unterlegkeile blockieren.
(9) Während des
Substanzen vom Motor fernhalten. Besonders
bei Standbetrieb hohe Motordrehzahlen
vermeiden, um ein Entzünden von Gras, Stroh
usw. durch den heißen Auspuff bzw. Abgase zu
verhindern.
(10) Beim Betrieb in Dunkelheit sollten Sie sich
über die Position der Bedienelemente
vergewissen. Anderenfalls kann es zu
Fehlgriffen, Bedienfehlern und Unfällen
kommen. Bei Straßenfahrten die Arbeitslichter
(Option) ausschalten.
auf Traktor
Betriebs entflammbare
SÉCURITÉ/SICHERHEIT/VEILIGHEID
Wanneer u met de tractor een helling oprijdt,
zorg er dan voor dat de voorste wielen niet van
de grond komen. Wanneer u een helling afrijdt,
rij dan trager dan wanneer u de helling zou
oprijden. Wanneer u een helling afrijdt, mag u
nooit de koppeling intrappen of de versnelling
in de vrijstand schakelen. Probeer nooit de
snelheid te verminderen met alleen maar de
remmen, maar rem ook efficiënt op de motor.
(6) Wanneer u op een weg rijdt waar één of beide
bermen afhellen naar een greppel of
waterloop, pas dan op voor zachte bermen,
oder
zeker wanneer de greppel vol water staat. Zorg
dat de tractor niet zijdelings wegglijdt.
(7) Laat nooit andere personen op de tractor of de
werktuigen behalve wanneer er op de tractor
of het werktuig een zitje of een staanplaats
voor personen gemonteerd is waarop ze
kunnen zitten en/of staan. Let echter wel op de
belasting van deze zitjes en/of staanplaatsen.
Laat nooit personen op of in de werktuigen toe
wanneer u op de openbare weg rijdt.
(8) Wanneer u de tractor parkeert, doet u dat het
best op een verharde, vlakke ondergrond. Zorg
voor voldoende veiligheidsmaatregelen: laat
de werktuigen tot op de grond neerzakken,
neem de sleutel uit het contact, trek de
handrem aan, en zet de wielen veilig vast.
(9) Hou licht ontbrandbare stoffen uit de buurt van
de draaiende motor. Vooral wanneer de motor
stationair draait, mag u het toerental van de
motor nooit te hoog opdrijven, zodat de
verhitte uitlaatpijp of uitlaatgassen geen gras
of stro doen ontbranden.
(10) Wanneer u de tractor 's nachts bestuurt, zorg er
dan voor dat u weet waar de bedienings-
organen zoals hendels en schakelaars zich
bevinden. Als dat niet het geval is, loopt u het
gevaar dat de tractor per vergissing iets anders
doet dan dat u dacht dat hij ging doen. Zet
nooit de schijnwerpers (werklichten, optie)
aan wanneer u op de openbare weg rijdt.
19