- Het hulpmiddel bevat ftalaten. Gezien de aard van het contact met het lichaam,
de beperkte duur van het contact en het aantal behandelingen per patiënt, is de
hoeveelheid ftalaten die vrij kan komen uit het hulpmiddel geen aanleiding tot
specifieke bezorgdheid vanwege resterende risico's. Verdere informatie is op
verzoek verkrijgbaar bij Sorin Group Italia.
- Pas altijd de juiste dosis anticoagulans toe en handhaaf dit en controleer dit
zorgvuldig zowel voor, tijdens als na de bypass.
- Het medische hulpmiddel mag geen verdere behandelingen ondergaan.
- Steriliseer het medische hulpmiddel niet opnieuw.
- Gooi het medische hulpmiddel na gebruik weg in overeenstemming met de
geldende voorschriften die in het land van gebruik van toepassing zijn.
- Het medische hulpmiddel mag alleen gebruikt worden als het STERIEL is. Als
het medische hulpmiddel NIET STERIEL is aangeleverd (in dat geval blijkt dit
uit het opschrift "niet steriel" op de verpakking) neem dan contact op met
SORIN GROUP ITALIA of een erkende dealer om de sterilisatiemethode
overeen te komen.
- Neem voor nadere informatie en/of in geval van klachten contact op met SORIN
GROUP ITALIA of de erkende plaatselijke dealer.
E. MONTAGE
1)
PLAATSING VAN DE HOUDER
Plaats de houder D625 van de LILLIPUT op de pompstang (fig. B) en bevestig
de houder door middel van de speciaal daarvoor bestemde klem aan de
bovenkant van de draagarm. Voor nadere informatie over de montage van de
houder, zie de betreffende gebruiksinstructies.
2)
VOORBEREIDING VAN DE HOUDER
Verwijder de zwarte plastic beschermkap van de waterverdeler. Draai de hendel
(ref. 19) in de stand "OPEN".
3)
BEVESTIGING VAN DE OXYGENATOR OP DE HOUDER (fig.B)
- De steriliteit wordt uitsluitend gewaarborgd als de verpakking niet nat
geworden is, niet open gemaakt is of op de een of andere manier
beschadigd is. Gebruik het medische hulpmiddel niet als u niet zeker
bent of het medische hulpmiddel steriel is.
- Controleer de houdbaarheidsdatum op het etiket. Gebruik het medische
hulpmiddel niet na deze datum.
- Het medische hulpmiddel moet onmiddellijk na het openen van de
steriele verpakking worden gebruikt.
- Het medische hulpmiddel moet op aseptische wijze worden gehanteerd.
Haal het medische hulpmiddel uit de steriele verpakking.
- Onderwerp het product aan een visuele inspectie en controleer het
product
zorgvuldig
opslagomstandigheden die niet in overeenstemming zijn met de
voorgeschreven omstandigheden kan het product beschadigd zijn.
- Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol, ether, aceton enz. omdat het
product hierdoor als het hiermee in aanraking komt beschadigd kan
worden.
- Voorkom dat gehalogeneerde vloeistoffen zoals halothaan en fluothaan
in aanraking komen met de polycarbonaatbehuizing van het medische
hulpmiddel. Hierdoor kan het medische hulpmiddel namelijk dermate
beschadigd worden dat de ongeschondenheid en de goede werking van
het medische hulpmiddel aangetast kunnen worden.
Breng de LILLIPUT 1 OPEN SYSTEM aan en let erop dat de witte waterverdeler
van de houder (fig.C) in de warmtewisselaar wordt gestoken. De oxygenator
moet worden geblokkeerd met de vergrendelingen die worden vastgezet met de
twee rode palletjes. Draai de hendel (fig. B, ref. 19) in de stand "CLOSE". De
LILLIPUT 1 OPEN SYSTEM is nu correct bevestigd.
4)
VOORBEREIDING VAN DE WARMTECIRCULATIEPOMP
Sluit de waterslangen aan op de houder door middel van de female Hansen
connector van SORIN GROUP ITALIA artikelnr. 9028.
- Indien er andere dan de vermelde aansluitingen worden gebruikt dan
kan dit een zodanige weerstand in het systeem veroorzaken dat de
efficiëntie van de warmtewisselaar wordt verminderd.
- De temperatuur van het water dat in de warmtewisselaar stroomt mag de
42 °C (108 °F) niet overschrijden.
- De druk van het water in de warmtewisselaar mag de 300 kPa (3 bar / 44
psi) niet overschrijden.
5)
CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer de warmtewisselaar door er gedurende enkele minuten water in te
laten lopen. De ongeschondenheid van de eenheid wordt gegarandeerd als er
absoluut geen water uit het compartiment lekt.
6)
AANSLUITING VAN HET SYSTEEM
voor
gebruik.
Door
transport-en/of
Alle aansluitingen stroomafwaarts van de pomp moeten door middel van
klemmen worden geborgd.
VENEUZE LIJN: het is mogelijk om een veneuze lijn van 1/4" of van 3/16" op de
aangegeven aansluiting van het veneuze reservoir aangegeven als "VENOUS
RETURN"(ref. 4) aan te sluiten.
ZUIGLIJNEN: nadat u de beschermende kapjes van de van een filter voorziene
inlaataansluitingen aan de bovenkant van het cardiotomiereservoir (4
inlaataansluitingen van 3/16" - 1/4" (4,76 - 6,35 mm), heeft verwijderd, moet u de
uiteinden van de zuiglijnen daar op aansluiten en de draaibouten (ref. 5) zo
draaien dat de inlaataansluitingen naar de zuigpompen toe gericht zijn.
ARTERIËLE LIJN: verwijder het rode kapje van de arteriële uitlaat
uitlaataansluiting van de oxygenator af die aangegeven is als "ARTERIAL
OUTLET" (ref. 6) om een lijn van 1/4" of van 3/16" aan te sluiten.
POMPLIJN: het pompsegment moet tussen de uitlaataansluiting van het
veneuze reservoir (ref. 7) en de veneuze inlaataansluiting van de oxygenator
(ref. 8) worden gemonteerd waarbij u rekening moet houden met de
draairichting van de pomp.
Haal het gele kapje van de ventilatieaansluiting (ref. 9) van het
cardiotomiereservoir af.
Als er geoxygeneerd bloed gebruikt moet worden voor bloedcardioplegie,
moet een driewegkraan worden aangesloten op de luer aansluiting van de
recirculatielijn. De derde luer aansluiting van de kraan zal het
geoxygeneerde bloed leveren.
Als het bloed moet worden opgevangen bij het beëindigen van de bypass,
moet een "ON-OFF"-kraan worden gemonteerd (met female en male luer-
lock aansluitingen) tussen het male luer lock van de recirculatielijn van de
oxygenatiemodule en het gebruikte veneuze reservoir. Open de "ON-OFF"-
kraan (positie "ON").
7)
DE MONSTERNEMINGSKRAAN (fig. A)
De kraan van de LILLIPUT kan van zijn plaats worden gehaald en op de houder
worden gemonteerd (D 712). Dankzij de slang die bij de kraan wordt geleverd is
plaatsing binnen een range van circa 1 meter mogelijk. Controleer of de
keuzeschakelaar van de kraan (ref. 10) in de "OFF" stand staat.
8)
AANSLUITING TEMPERATUURVOELERS
De aansluiting voor de arteriële temperatuurvoeler (rood - ref. 11) zit in de buurt
van de arteriële uitlaat, terwijl de veneuze voelerhouder (blauw - ref. 12) naast
de veneuze inlaat zit. De SORIN GROUP ITALIA temperatuurvoelers hebben
artikelnummer 9026.
9)
RECIRCULATIE- EN ONTLUCHTINGSLIJNEN
Controleer of de witte klem (ref. 13) op de recirculatielijn tussen de arteriële
uitlaat van de oxygenatiemodule en het veneuze reservoir open staat. Sluit de
blauwe klem op de ontluchtingslijn van de oxygenator.
10) AANSLUITING VAN DE GASLIJN
Haal het groene kapje van de gasinlaataansluiting die met "GAS INLET" (ref. 14)
is aangegeven af en sluit er een gaslijn van 1/4" op aan. Het gas moet
toegevoerd worden door een speciale lucht-/zuurstofmenger zoals de Sechrist
artikelnr. 9046 (verkrijgbaar bij SORIN GROUP ITALIA) of een systeem dat
soortgelijke technische eigenschappen heeft. In het midden van de "GAS
ESCAPE" (ref. 15) aansluiting treft u de aansluiting aan voor een capnograaf.
- Het "GAS ESCAPE" systeem is vervaardigd om elk mogelijk
verstoppingsrisico van de gasuitlaat te vermijden; indien de gasuitlaat
namelijk verstopt zou raken zou er onmiddellijk lucht in het
bloedcompartiment terechtkomen.
- SORIN GROUP ITALIA adviseert het gebruik van een luchtbelopvangsy-
steem of een filter op de arteriële lijn om het risico een embolie bij de
patiënt te veroorzaken te verminderen.
- In geval van continue toediening van de anticoagulans aan de patiënt
dient de female luer lock zonder filter te worden gebruikt, die op de
bovenkant van het reservoir zit.
11) VLUCHTIGE ANESTHETICA
De oxygenator is geschikt voor gebruik met de vluchtige anesthetica isofluraan
en sevofluraan, door middel van een geschikte verdamper van narcosegassen.
Als deze vluchtige anesthetica worden gebruikt, moet een methode om het gas
uit de oxygenator te spoelen in beschouwing worden genomen. Het protocol, de
concentratie en de bewaking van de anesthetica die aan de patiënt worden
toegediend, zijn uitsluitend voor verantwoordelijkheid van de arts die
verantwoordelijk is voor de behandeling.
De enige vluchtige anesthetica die geschikt zijn voor dit gebruik zijn
isofluoraan en sevofluoraan
NL - NEDERLANDS
39