Afdichtlijsten instellen en verwisselen
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten. Veegrol wordt omhoog
gebracht.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Apparaat met blok tegen wegrollen be-
veiligen.
Veeggoedreservoir aan beide kanten
lichtjes optillen en eruit trekken.
Bevestigingsschroeven van de zijpane-
len aan beide kanten losdraaien.
Zijpanelen wegnemen.
Voorste afdichtlijst
Bevestigingsmoeren van de voorste af-
dichtlijst (1) ietsje losdraaien, voor de
verwisselingen afschroeven.
Nieuwe afdichtlijsten vastschroeven en
moeren nog niet helemaal vastschroe-
ven.
Afdichtlijst richten.
Bodemafstand van de afdichtlijst zo in-
stellen dat hij met een naloop van 10 -
15 mm naar achteren ligt.
Moeren aandraaien.
Rubberlijst
Bij slijtage verwisselen.
Bevestigingsmoeren van de rubberlijst
(2) afschroeven.
Nieuwe rubberlijst opschroeven.
Achterste afdichtlijst
Bodemafstand van de afdichtlijst zo in-
stellen dat hij met een naloop van 5 - 10
mm naar achteren ligt.
Bij slijtage verwisselen.
Bevestigingsmoeren van de achterste
afdichtlijst (3) afschroeven.
Nieuwe afdichtlijst opschroeven.
Zijdelingse afdichtlijsten
Bevestigingsmoeren van de zijdelingse
afdichtlijst ietsje losdraaien, voor de
verwisselingen afschroeven.
Nieuwe afdichtlijsten vastschroeven en
moeren nog niet helemaal vastschroe-
ven.
Ondergrond met 1 -3 mm sterkte onder-
schuiven om de bodemafstand instel-
len.
Afdichtlijst richten.
Moeren aandraaien.
Zijpanelen opschroeven.
Veeggoedreservoir aan beide kanten
erin schuiven en laten vastklikken.
Stoffilter controleren / vervangen
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan de filterinstallatie
stofmasker dragen. Veiligheidsvoorschrif-
ten over de omgang met fijne stoffen in acht
nemen.
Instructie: Voor de uitbouw van de stoffil-
ter minstens 1 minuut wachten zodat het
stof kan zakken.
Apparaatkap openen.
1 Schroef (2 stuks)
2 Deksel met reinigingsinstallatie
3 Steun
4 Stoffilter (vlakvouwfilter)
5 Zuigturbine
Schroeven losdraaien.
Deksel naar boven klappen en met
steun borgen.
Stoffilter uitnemen.
Stoffilter controleren, reinigen of ver-
wisselen
Gereinigde of nieuwe stoffilter monte-
ren.
Deksel sluiten.
Schroeven aanspannen.
Zuigturbine controleren
Slangen aan de zuigturbine regelmatig
op dichtheid en correcte positie contro-
leren.
Aandrijfriem controleren
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Gevaar
De motor heeft ca. 3 - 4 seconden naloop
nodig na het uitzetten. In deze tijd absoluut
uit de buurt blijven van het aandrijfbereik.
Apparaatkap openen.
V-riem asaandrijving (1) en V-riem zuigtur-
bine (2)
V-riem asaandrijving (1) en V-riem zuig-
turbine (2) controleren op spanning, slij-
tage en beschadiging.
12
NL
-
Aandrijfriem (3)
Aandrijfriem (3) op spanning, slijtage en
beschadiging controleren.
Aandrijfriem (4)
Aandrijfriem (4) op spanning, slijtage en
beschadiging controleren.
Rondprofielsnaar zijbezem (5)
Rondprofielsnaar zijbezem (5) op span-
ning, slijtage en beschadiging controle-
ren.
V-riem keerrolaandrijving (6) en stelschroef
(7)
V-riem van de keerrolaandrijving (6) op
spanning, slijtage en beschadiging con-
troleren.
Indien nodig de V-riem aan de schroef
naspannen.
77